United States or Georgia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Twee groote koffers vol prachtige presenten werden er gepakt: niets was den koning te veel of te kostbaar voor de prinses, die .... je weet het wel. Eindelijk was alles klaar, de reiskoets met vier paarden bespannen voor de deur. De koning stapt in, de opperhofmeester stapt in, en voort gaat het....

"Mijn waarde heer," zei de koning, "je trekt al een lang gezicht, en 'k weet wel waarom. Maar dat zal je niet helpen, je moet nog eens voor me op reis. Dezen keer naar de derde prinses. Misschien zegt die ook weer neen; maar wagen wil ik het toch." De opperhofmeester boog met een zuurzoet lachje en zei: "Zooals Uwe Majesteit beveelt."

"En, en" .... vroeg de koning, toen hij wat tot bedaren gekomen was, "vroeg de prinses ook nog naar den doedelzak?" Toen vertelde de opperhofmeester alles, wat hij zelf gezegd, en alles, wat de prinses daarop geantwoord had.

Maar hoe de koning na lang denken eindelijk begrepen had, dat het toch wel wat veel was, bij zooveel schoonheid, goedheid en verstand, ook nog naar pepernoten te vragen. En hoe hij dus besloten had, zijn' opperhofmeester te zenden, om de prinses vriendelijk te vragen, of zij nu nog wel de vrouw van den koning wilde worden.

Aan uw wensch zal worden voldaan en Heer Key, onze opperhofmeester, zal u uw nieuwen werkkring aanwijzen." Dit zeggend, wenkte de vorst een der ridders uit zijne naaste omgeving, een somber uitziend man, en droeg hem op, om den jongeling eene plaats te geven onder het personeel van de hofkeuken. Heer Key zag den knaap minachtend aan en gelastte hem op ruwen toon hem te volgen.

Toen de opperhofmeester alles gezegd had, begon de prinses met een verlegen en toch guitig lachje: de koning zou zich nog wel herinneren, hoe zij hem indertijd niet aan het woord had laten komen over de pepernoten. Hoe ze hem dadelijk verschrikt had met de vraag, of hij ook op den doedelzak kon spelen.

Baron Diederik van Lynden, Heer van de Park, 's Princen Opperhofmeester, Baron Hobbe van Aylva, Drossaat van 't Graafschap Buren, 's Princen Opperstalmeester, en Johan Duncan, zijn gewone Raad en Rekestmeester, en Raad en Rekenmeester zijner domeinen, werden als gevolmachtigden naar Berlijn gezonden, en sloten er in 's Princen naam eene overeenkomst, die zy vervolgends op den 16en Juni 1732 te Dieren onderschreven, nadat de onderteekening van 's koningswege reeds den 14en der vorige maand te Berlijn had plaats gevonden.

Michel Ardan verklaarde zich als Franschman voor opperhofmeester, naar welke bediening niemand zich als mededinger opwierp. Het gas gaf hitte genoeg om de spijzen gereed te maken en de koffer met mondbehoeften leverde het benoodigde voor den eersten maaltijd. Zij begonnen met uitmuntende soep, vervaardigd van Liebigkoekjes met beste Julienne.

Maar de koning scheen daar nog niet zoo zeker van te zijn; want er zaten nog rimpels in zijn voorhoofd. "Ik weet het niet, ik weet het niet," zei hij. "Ik geloof niet, dat ik zoo gauw tevreden zal wezen. Mijne prinses moet zijn: heel mooi en heel lief en heel verstandig ...." "Is het anders niet," lachte de opperhofmeester, "o, zulke prinsessen zijn er genoeg te vinden."

Of die opperhofmeester ook in zijne nopjes was. Dadelijk liet hij de koffers met de presenten, die hij op zijne reizen naar de prinsessen trouw meegenomen had, naar 't paleis brengen en zelf pakte hij alles voor de gelukkige prinses uit. En dat zegt wat voor zoo'n voornaam heer! Maar in zijne blijdschap zou hij graag nog wel veel meer hebben willen doen, als hij maar geweten had, w