Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juni 2025


Dat’s lang, zoo’n heele nacht.” „Ik ben ook doodop; ’k voel me zoo naar. Ze was gisterenmorgen al niet richtig, maar den aanval zelf kreeg ze eerst van nacht, toen ik t’huis kwam. Ze begon met Ophélia te wezen.” „Mon Dieu!

Dat zou wat moois zijn. Ze zijn een vernederd geslacht." "Denkt gij niet dat zij onsterfelijke zielen hebben?" zeide Ophelia, met toenemende verontwaardiging. "O, natuurlijk, daar twijfelt niemand aan," antwoordde Marie geeuwende. "Maar hen op gelijken rang te plaatsen, alsof wij met elkander te vergelijken waren, dat is immers onmogelijk! En nu heeft St.

Evenwel, ik zal het beproeven." Dit gebeurde eenige dagen na het voorgevallene met Rosa, terwijl Miss Ophelia reeds bezig was met toebereidselen, om naar het Noorden terug te keeren.

Intusschen ontvingen zij een brief van den rechtsgeleerde, naar wien Ophelia hen verwezen had, waarin deze meldde dat hij niets van de zaak wist; dat de man op eene publieke verkooping verkocht was, en hij niets anders zeggen kon, dan dat hij het geld had ontvangen.

Wouter: die jager! ik zou wel zoo'n jager willen zyn in een bosch... in 'n heel groot bosch... heelemaal alleen... Hy nam z'n penseel op, en zag Ophelia aan: ...heelemaal alleen in 'n groot bosch, met... Femke!

Hij zegt dat al hunne gebreken aan ons te wijten zijn, en dat het wreed zou zijn eerst de schuld te veroorzaken en dan te straffen. Hij zegt dat wij in hunne plaats niet beter zouden doen; alsof er tusschen hen en ons vergelijkingen konden gemaakt worden." "Gelooft gij niet dat de Heere hen uit één bloed met ons geschapen heeft?" zeide Ophelia weder kortaf. "Wel waarlijk niet!

Dit is eene der rozen van het Eden, welke de Heere opzettelijk voor de armen en geringen heeft gestrooid, die er weinig genoeg van andere soort krijgen." "Het is vreemd, Neef," zeide Ophelia hierop. "Als men u zoo hoort spreken, zou men haast denken dat gij een "belijder" waart." "Een belijder?" herhaalde St. Clare. "Ja, een belijder van den godsdienst." "Lang niet.

Op zulk eene hoeve, in zulk een huis en zulk gezin, had Miss Ophelia een rustig leven van omtrent vijf en veertig jaren gesleten, toen haar neef haar verzocht om met hem mede te komen naar zijne woonplaats in het Zuiden.

"O, Nicht, welk een ontzettend, 'kwaaddoen opdat er goed uit voortkome. Daartoe kan ik niet behulpzaam zijn." "Ik zou u liever hooren redeneeren dan schertsen," zeide Ophelia.

"Gij merkt wel," vervolgde zij met eene flauwe, echt damesachtige stem, gelijk de stervende ademtocht van eene Arabische jasmijn, of iets even kwijnends en aetherisch, "gij merkt wel, Nicht Ophelia, ik spreek niet dikwijls van mij zelve. Dat is mijne gewoonte niet. Om de waarheid te zeggen, ik heb er de kracht niet toe; maar er zijn punten waarover St.-Clare en ik altijd verschillen.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek