Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 juli 2025


Is men zoover klaar, dan neemt men het aantal kiemen, dat men planten wil, zóó in de hand, dat de neuzen op gelijke hoogte liggen en houdt ze dan zóó in den pot, dat zij juist even boven den potrand uitsteken; de overblijvende ruimte wordt dan niet verder met aarde opgevuld.

O, hadden de ratten geweten, dat iedere beet, dien zij u toebrachten, een beet in mijn hart was! Hadde ik het kunnen voorzien, ik hadde mijnen kelder opgevuld met kaas en vleesch om de verslindende dieren te verzadigen. Maar te laat is dit beklaagd, gij zijt voor mij verloren. O ramp!" En met eene hoekige beweging wierp hij, als eene maledictie, het stuk wortel over het wijde veld.

Weliswaar werd onze toestand in den trein hoe langer hoe onhoudbaarder, 's morgens zaten er twee menschen te veel in een coupé, 's middags om twee uur was de ruimte tusschen de banken opgevuld met koffers en manden, om vijf uur zaten reeds menschen op die pakken, en om acht uur zat de gang langs de coupés opgepropt vol met menschen.

De straten der stad hadden ook een vreemd voorkomen: zij waren opgevuld met buitenlieden, die de vrees voor vijandelijkheden uit hunne dorpen nabij de turksche grenzen verdreven had en die een veilig onderkomen zochten in de hoofdstad.

De ruime zaal is bijna donker; in een der hoeken brandt een gasvlam. De deuren en vensters zijn met planken betimmerd; de vloer is bezaaid met kurken, gebroken glazen, broodkorsten en afgeknaagde beenderen. De zaal is opgevuld met leegloopers en ambtenaren, voor verreweg het meerendeel negers, allen rookende, babbelende, joelende, doelloos heen en weer loopende en dringende.

Nu worden de flesschen op eene laag hooi of schaafkrullen, en ook rondom daarmede goed opgevuld, zoodat zij elkander niet raken, in een ketel gezet, dien men daarop met koud water zoover vult, dat de flesschen er een paar duim breed boven uitsteken.

Daarop volgden de hooge banken met meisjes en jonge dames in katoen en neteldoek, die zich blijkbaar heel voornaam gevoelden met hare bloote armen, haar grootmoeders ouderwetsche kostbaarheden, haar rose en blauwe strikken en haar bloemen in het haar. Verder was het lokaal opgevuld met toeschouwers en scholieren. De oefeningen begonnen.

Aan de dagteekening van den Brief ziet gij, Vriend! dat ik op reis ben. Maandag den 14. dezer vertrok ik van Parijs; en dus daags na het feest van den 14. Julij, dat dit jaar den 15. gevierd is. Ik had mij daarom nog al opgehouden, maar vond het voor mij, behalve het vuurwerk, dat nog al fraai was, die moeite niet waardig. Wij reden 's morgens om vier uren af, met den gewonen Postwagen, die van hier op Geneve rijdt, en waarop wij plaats genomen hadden tot Dyon. De plaats, binnen in, kost 63 livres de persoon, en voor mijn koffer, die ruim 100 ponden woeg, betaalde ik £ 13; men rekende tegens £ 25 het centenaar; doch de koffer voor twee personen zijnde, trok men 'er de 25 lb die ieder vrij had, en dus 50 af. Van Charenton en Alfort, daar wij door reden, heb ik u in een van mijne vorige al gesproken. Te Lieursaint , 4 posten van Parijs, daar wij ontbeten, niet met een boterham en een kopje thee of koffij, maar met vleesch, eijeren en wijn, begonnen onze reizigers zoo wat kennis met elkanderen te maken; en ik bespeurde toen, dat wij met een' Priester, met een' Rentenier van Dyon, met een Wijnkooper van Beaune, een andere van Maçon, en nog een vijfde persoon van den kant van Geneve, op reis waren. In Holland zou men dat al lang geweten hebben; want naauwlijks heeft men daar een' voet in de trekschuit of op den postwagen gezet, of er word gevraagd: "Waar komt mijn Heer van daan? waar gaat mijn Heer na toe? wat doet mijn Heer? is UEd. getrouwd? en eindelijk zelfs somtijds, hoe is mijn Heer's naam?" Diergelijke onbescheiden vraagen treft men onder de Franschen zeldzaam aan, en men wacht doorgaans, tot dat de lieden zich zelve bekend maken. Nu werden wij wat gemeenzamer onder elkanderen, het gesprek liep natuurlijk over het Feest, dat den vorigen dag in de Hoofdstad was gevierd, en hier door werden de staatkundige gevoelens eenigzins ontwikkeld, de wijnkooper van Beaune, dat een goede ronde kaerel scheen, en mijns bedunkens, met regt den naam van Franc Bourguignon verdiende, kwam er onbewimpeld vooruit, dat hij de Koninklijke regeering, welke voor de omwenteling in Frankrijk plaats, beter vond dan het tegenwoordig Gouvernement. Hij sprak van de staten der Provintien, van de voorrechten, enz. de Priester gaf wel te kennen, dat hij het hieromtrent met hem eens was, doch liet er zich zoo regelregt niet over uit. De Rentenier van Dyon scheen meêr een Volksbestuur toegedaan; deze waren de voorname sprekers, de overigen voegden 'er nu en dan een woordje bij. Ik heb algemeen opgemerkt, dat de Koningsgezinden onder anderen zeer verbitterd zijn tegen Keizer Napoléon, om dat hij de Hertog van Enghien heeft laten ter dood brengen. Zij veroorloven zich ten dezen opzigte de hoonendste uitdrukkingen tegens hem, die zij dan nog al door een woordspeling (calembour) zoeken te bewimpelen, zoo als deze, welke iemand van ons gezelschap te berde bragt: "Iemand zeide, dat het afbeeldsel van de Keizer der Franschen, dat men op de geldspecie ziet, niet gelijkende Was; gevraagd zijnde waarom, antwoordde hij, parceque le nez est pointu et c'est un nez rond." (Néron). Was deze ter dood veroordeelde geen voornaam hoofd van hunne partij geweest, zij zouden 'er misschien niets op hebben aantemerken. De Franschen, en vooral de Parijzenaars, zijn liefhebbers van calembours; men vind verscheidene boekjes, die daarmede zijn opgevuld. Vele jongelieden leren die van buiten, en met diergelijke meestal laffe aardigheden, pronkt men in de zoogenaamde bonne Societé. Anderen, die er meêr op gevat zijn, maken van alle gelegenheden gebruik om woordspelingen voor den dag te brengen, hoe weinig die dikwijls ook voegen. Men ontziet geene zaken hoe achtingwaardig, of personen, van wat rang zij ook zijn mogen, zoo hoorde ik eenigen tijd geleden, kort na dat de broeders en zusters des Keizers Napoléon, tot Rijksvorsten verheven waren, te Parijs door de nieuwsbladverkopers (colporteurs) langs de straten roepen: "Voici etc. avec les noms et les demeures de tous les Princes et Princesses

Dit boschje bestond uit een paar morgen gronds met elzen en wilgen beplant, en die, 's winters meestal onder water staande, met lisch en biezen waren opgevuld en hierdoor tot een geliefkoosd verblijf aan de eenden en watersnippen verstrekten; waarom de plek ook in den jachttijd alleen bezocht werd en men er in het voorjaar zonder vrees van gestoord te worden een samenkomst kon houden.

Daar rusten, in eene reliekkast van massief zilver, de overblijfselen van Sheik Ahmed Gunj Boekeh, den biechtvader van Sultan Ahmed, en den hooggeëerden beschermheilige van Sirkhej. Zijn graf is eene zeer druk bezochte bedevaartsplaats voor al de Muzelmannen uit den omtrek; en twee malen in het jaar is deze ruime binnenplaats opgevuld met pelgrims.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek