Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 juni 2025
Hij placht te zeggen, terwijl hij zich, als naar gewoonte, achterover neerlegde in zijn zetel: "De hoop duurt langer dan de liefde. Hoe zonderling! Maar waarom ook houden wij ons aan éene vrouw?" Hij zei het oolijk, met een lachje, alsof hij een luchtig fantazietje verkocht.
Als zóó zij 't louter toeval de titel van 'n boek reeds kan doen droomen, gelukkig en prijzenswaardig dan het boek, dat, gevend wat 't beloofde, de droomen wijlen laat. En dat is wel heel zeker met Verschoren's werkje het geval. Er is zoo een heel diepe stilte en innigheid in dat verhaal van het begijntje, dat verliefd wordt op ouden Jaan, er zijn zoo een onschuldige humor en struische levenslust in dat stukje [p.45] over die twee oude vogelvangers, 't Is waar: Het oolijk Wedervaren van Maruske van Lier, dat zoude ik niet ongaarne uit dezen bundel gemist hebben. En ongetwijfeld wijst het niet geslaagd zijn van dit
Of denkt gij misschien, dat hij vrijwillig terug zou komen, om te zeggen: Hier ben ik! pak me nu maar!" "Zoo natuurlijk niet; maar toch in dien trant. Ik zou durven wedden, dat hij zoo oolijk geweest is, in het geheel niet ver weg te gaan. Hij zal zich achter een boom verscholen hebben, om u doodeenvoudig voorbij te laten loopen." "Hoe? Wat? Hem voorbijloopen?
Rijzekens flodderde hoorbaar in 't geluchte het werkzaam gedoe van het zotte pepelken. Sebastiaan stond wachtend in het deurgat en vroeg oolijk, een ongewonen klank leggend hier, waar 't zoo innig trilde van gezelligheid: Mag ik nu binnen? Goedele schrok en rechtte zich. 't Kwam her klaar en sterk in hare hersens dat ze tegenwoordig handelen moest.
Hij had een oolijk aangezicht, vol met de uitdrukking van dubbelzinnige schuchterheid en onkuische bedoelingen. Hij zong zeer mooi en kende een aantal allerliefste liedjes, welke hij, op de viool en de cither, deed begeleiden door zijne vrienden Biebuyck en Donkerwolck. Met deze twee kwam hij, des Zondags, Johan Doxa op zijne zolderkamer gezelschap houden.
Zij zag dat hij strak de lichtspeling om den glazen inktpot bekeek en ze lei er hare witte hand op. Maar let op! Gij zijt meer dan een bondgenoot van Dissel geworden en dit kunnen wij hem niet verbergen. Gij zijt eindelijk, tegenover Dissel, eene macht. Zoo oolijk is hij wel dat hij die macht wil gebruiken.
Pacôme lachte oolijk: Ha .... Ha .... zóo! .... Sörge is niet in zijn schik? Ik zag 't niet, weerlegde mijnheer du Bessy, ik zie nooit iets aan hem. Mogelijk .... maar ik was ook op dat concert, en ik zag het wel! kwijlde Pacôme in een grijns; hij was in het geheel niet in zijn schik .... Hee, Roy-Dour! was Sörge in zijn schik? En waarom, Roy-Dour, mijn duifje, was Sörge niet in zijn schik?
Dat wist meneer François, dat wist Plus-Que-Parfait, dat wist Jan en alleman in 't dorp, en iedereen wachtte, met oolijk verlangen, hoe 't Barontje het nu wel aan boord zou leggen om d
Hij keek soms heel lang naar het draaiend eekhoorntje, of voelde, zijwaarts, de blinkende oogen van de ekster, die loerend, op den blauwen buik van den tabakspot oolijk te muizenissen zat. Wanneer het avond werd had hij een heerlijk gevoel van zelf-verdwijnen. 't Was dan alsof, met de uiterste deemstering, het huis en de wereld zouden in nevelen vergaan.
In 't deze opnieuw, rechts.... Hij herbegon, en een oolijk glimlachje straalde open over zijn gansche aangezicht. Hij verdeelde de kaarten. En nu? In 't pakje te midden.... In 't pakje te midden. Hij maakte zich een wellustige dobbelkinne. Met een haastige stemme verwittigde hij Goedele, dat ze nu goed opletten moest, en haar kaarte niet vergeten. Hebt-ge ze nog vast in uw hoofd? Ja....
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek