United States or Réunion ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ze ontmoetten elkaar achter een erf, bij een muur, onder een eenzamen boom. Ze was niet onnoozel als een jongejuffrouw, maar haar gezond verstand en de haar ingeschapen eerbaarheid behoedden haar voor misstappen. Ze kon het niet gelooven. Hij zwoer dure eeden.

"Godelieve," vroeg de jongeling eensklaps, als gedreven door eene geweldige ontroering, "Godelieve, ik gaf u een aandenken, eene gedachtenis. Hebt gij ze bewaard?" Hij bekwam geen antwoord. "Het beeld van Bavo en Lieveken met hun boek in de hand," zeide hij, "onnoozel en gebrekkig werk, dat aan den kleinen Bavo schier eene maand arbeid kostte. Gij hebt mij beloofd, dat gij het zoudt bewaren."

En dit verheft hem nòg hooger, indien er hooger standpunt denkbaar is hy was zoo fondamenteel-ingekankerd nederig, zoo evangelisch- kinderlyk onnoozel, dat de rechterhand van z'n oordeel niet wist welke paarlen de linkerhand van z'n welsprekendheid te-grabbel gooide. Als gy en ik, lezer, zeggen dat we onszelf als dom of onwetend beschouwen, houden we ons maar zoo.

»Mijnheer," antwoordde William J. Bidulph, »als ik op vijf en vijftigjarigen leeftijd de erfgenaam werd van een man van een en dertig die honderd jaar oud zal worden, dan zou ik niet zoo onnoozel zijn om op mijn erfdeel te rekenen." »Uw dienaar, mijnheer," zeide Kin-Fo, zich naar de deur van het kabinet begevende.

o, Is het toch niet heerlijk, in zóo éen levend beeld heel het wezen en leven en lot en heil van de kerke Gods voor oogen te zien? Dat we dan toch maar schapen der kudde wilden wezen en noch ooit dien Herder noch ooit de aanhoorigheid tot zijn kudde vergaten! Het is zoo, een schaap geldt voor onnoozel en een schaap is weerloos en hulpeloos.

Sam wist zeer wel wat hij meende, maar bleef zeer ernstig en dom onnoozel kijken. "Onze honden hebben allemaal een fijnen reuk. Ik denk, dat ze wel van de soort zullen zijn, al zijn ze nooit gedresseerd. Zij loopen haast naar alles waar men ze op afstuurt. Hier, Bruno," riep hij, en floot te gelijk den loggen Newfoundlander, die met plompe sprongen naar hem toekwam.

Volgens onze wet was ik je niets schuldig aangezien je een payllo bent; maar je bent een mooie jongen en je beviel me. Wij zijn kiet. Goejen dag. Ik vroeg haar wanneer ik haar weer zou zien. Als je minder onnoozel zult zijn, antwoordde zij lachend. Toen, op ernstiger toon: Weet je wel jongske, dat ik geloof dat ik een beetje van je houd? Maar dat kan niet duren.

Toen Javert te Montfermeil kwam, vernam hij deze geschiedenis. De grootvader deed Jean Valjean verdwijnen. Evenwel deed Javert aan Thénardier eenige vragen, als om zijn geschiedenis te peilen. "Wie was deze grootvader en hoe heette hij?" Thénardier antwoordde onnoozel: "Een rijk landbouwer. Ik heb zijn pas gezien. Ik geloof, dat hij Guillaume Lambert heet."

Waarom toch zulke noodlottige opoffering eischen van een onnoozel meisje? Heb medelijden met mij! Spreek niet meer van huwelijk of van erfenis. Laat ons liever denken aan de middelen om u te genezen, om u de gezondheid des lichaams en de blijdschap des harten terug te geven!" "Maar de geest, de geest....?" mompelde Reimond.

Hieruit hoorde de kamerheer, hoe onnoozel Ferguut was. Hij vond behagen in den knaap, die nog zoo weinig van het leven af wist en wien daarom nog zoovele gevaren wachtten. Zou hij niet alleen om enkele uitdagende woorden van Keye, den zwarten ridder gaan bevechten, van wien nog nooit iemand levend was wedergekeerd? Arme Ferguut!