United States or Comoros ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het is geen afscheid, dat ik van u neem; morgen ben ik hier terug, wel is waar zonder lichaam, maar veel machtiger en zuiverder. Mijne ziel zal tusschen u allen wonen, ik zal u zien en hooren en mij verblijden in uw minste geluk.... Nox, Nox! Ha, daar zijt gij.... mijn trouwe gezel. Kom, dat ik u nog eens.... nog eens. Wat gebeurt mij?... Er schiet eene wolk voor mijne oogen.

Jakob Mispels, nu van zijnen schrik verlost, had grooten lust om te dansen en te zingen; hij liep met zwaaiende armen door de zaal en stapte zelfs geruchtmakend tot verre in de duisternis, als wilde hij Nox uitdagen en bespotten; maar het beest sliep ongetwijfeld, want het roerde zich niet. "Blijft stil, kinderen," zeide de pastoor.

"Ik weet wel een middel om onzen armen meester te redden," zeide de hovenier na een oogenblik stilte. "Een middel om onzen meester te redden?" kreet de vrouw. "Ha, het is uw goede engel, die het u insprak!" "Neen, Peternelle, want ik denk er sedert lang aan, en daarenboven het is onmogelijk om uit te voeren. Durfde ik slechts een beetje vergif in het eten van dien vervloekten Nox doen.

"Maar, mijn arme meester, indien gij de hulp van den pastoor wildet afsmeeken, en ze met een Christelijk gemoed aanvaarddet? Hij zou misschien de ... de kwade geesten verjagen, die u omringen en daar, uw zonderlinge dienstknecht, die u geen oogenblik verlaat.... Nox.... Neen, het is niet dat ik wil zeggen; maar toch, ziet gij, alle honden zijn geene beesten...."

Maar de hovenier onderbrak zijne woorden en zeide met haast: "Neen, neen, spreken wij daar nu niet van. Het is reeds een kwart uurs geleden, dat Nox mij in den hof is komen zeggen, dat uw oom op u wacht. Ga spoedig naar het kasteel, hij zou verstoord kunnen zijn."

Dit vreemd gegrol, wanneer het door toevallige toonverandering eene bijzondere aandoening scheen te verraden, deed den armen Jakob sidderen en verbleeken. Nox was in de zaal. Van tijd tot tijd naderde hij het bed, zette zijne voorste pooten er op en lekte zijns meesters hand, die boven het deksel lag.

Mijnheer Reimond ontnam Nox de brieven en gaf ze terug aan Jakob, die ze zeer diep in zijnen binnenzak verborg en zich haastte de zaal te verlaten. Bij zijne vrouw gekomen, zeide hij zeer snel: "Ik moet naar het dorp, seffens. Geef mij mijnen anderen jas. Er komt volk hier. Wij zullen niet meer alleen zijn. Ik draag brieven om Willem Reimond op Wildenburg te roepen.

"O, wat gebeurt u, Jacob?" kreet de vrouw verschietend. "Hebt gij iets gezien?" "Ik heb niets gezien," was het antwoord; "maar ik hoorde achter mij eenen heeschen zucht gelijk de stem van Nox. Hij is dus tegenwoordig in deze kamer, zonder dat wij het wisten!" "Maar ik zelve heb dien zucht gelaten, ik ben een beetje verkouden." "Gij zijt het, die hebt gezucht, Peternelle? Wel zeker?"

Uit medelijden met mijn verdriet wil hij zijnen ingebeelden geest eene nieuwe beslissing afdwingen. Gebeurt het zoo, dan zal een even wreed vonnis tusschen ons geveld worden. Kom, kom, op Nox niet gewacht; loopen wij tot onzen oom; rukken wij hem van het doodshoofd weg, voordat eene nieuwe dwaling in zijn krank verstand zich hebbe geworteld!" En beiden ijlden ter kamer uit.

Nox sprong verheugd rondom Willem en liet een zacht geknor hooren. "Mijn hond bemint u, het is een goed teeken," zeide mijnheer Reimond. "Kom nader, mijn vriend, en geef mij de hand." De jongeling ging tot zijnen oom, drukte hem de hand en zeide: "God zij gezegend, dat Hij mij toelaat mijnen edelmoedigen weldoener, den beschermer mijner ouders en mijner kindsheid, eens te zien!