United States or Martinique ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zijn vlucht is snel, gemakkelijk, volgens stijgende en dalende booglijnen, in kleinere ruimten fladderend en schommelend; hij vliegt evenwel slechts over korte afstanden, van struik tot struik; over dag vliegt hij nooit in het vrije veld. Dat hij ook zeer snel kan vliegen, blijkt, wanneer twee ijverzuchtige mannetjes elkander nazitten.

De loktoon is een zwak geluid, dat als "sie sie" of "tsiet" klinkt; men hoort haar zoowel van 't mannetje als van 't wijfje, terwijl zij zitten. Het gezang, dat de ouden in de lente en in den zomer, de jongen (zelfs die, welke midden in een ruitijd zijn) in Augustus, September en October voortbrengen, begint met "sie sie," wisselt daarna echter hoofdzakelijk tusschen twee toonen van ongelijke hoogte af en heeft een behoorlijk slot. Op warme winterdagen zingen de Goudhaantjes prachtig. Op een eigenaardige wijze gedragen zij zich vaak in den herfst van 't begin van September tot aan 't einde van November. Eén van hen begint "sie sie" te schreeuwen, draait zich om en slaat met de vleugels. Op dit geschreeuw komen andere Goudhaantjes af, die zich op dezelfde wijze gedragen en elkander nazitten; 2

Men ziet ons voor verspieders aan, en zal dus Zopyrus en zijne bevrijders met den grootsten spoed nazitten. Het zou dus onvergeeflijk zijn, indien wij ons nutteloos aan gevaren blootstelden. Gij, Bartja, moet de boodschap aan onzen gastheer overbrengen, en nog heden Sappho huwen, want morgen moeten wij Naucratis verlaten, wat er ook gebeure. Geen tegenspraak, mijn vriend, mijn broeder!

"Nietwaar?" vroeg Van Lintz: "Ja voorwaar! het moet al een vreemd schouwspel zijn geweest voor een derde, den rijken Heer van Guldenhof, den trotschen Amsterdamschen koopman, wiens woord meer gewicht heeft dan de manifesten van een half dozijn Duitsche Mogendheden, te zien blozen en sidderen voor den blik van een armen zwerver, die reeds in zes of zeven Staten ter dood veroordeeld is, wien de speurhonden der Justitie nazitten, of hij een huisbreker ware, en die nauwelijks een plek kan vinden, waar hij het hoofd ter ruste kan leggen.

Wie weet hoe lang ik die schurken nog moet nazitten en waar ik hen dan zal vinden. Hoe moest ik u dan het geld doen toekomen? Ik zal u die tweehonderd piasters dadelijk geven. Honderd vijftig heb ik gezegd. Neen, tweehonderd! Dan hebt gij mij verkeerd verstaan! Dat is mijn schuld! Ik heb gemeend twee honderd piasters en heb verklaard dat ik het daarvoor kocht. Wilt ge?

Alleen de Jachthond heeft een zoo fijnen speurneus; alleen de Beerhond bijt den Beer tusschen de achterpooten; alleen de langlijvige Dashond, die, naar men zou kunnen meenen, een paar pooten te min bezit, is zoo laag bij den grond en heeft zulke kromme pooten, dat hij in Dassenholen kan kruipen; hij heeft hiervoor evenveel liefhebberij als de Slagershond voor het loopen in bogen en het nazitten van kalveren en Runderen.

»Weet ook een van jullie, wat den kleinen schreeuwleelijk scheelt?" bromde de schipper ongeduldig. »Kijk liever dezen kant eens uit," zei zijn broer. »Begrijp jij soms wat ze daar nazitten?" De oude man en zijn andere zoon keken en zagen toen vier mannen, die op den Oostelijken oever voortgingen.

Ongelijke schotelen maakten slinksche oogen: de ezel en de drijver denken niet ééns: dan zou hij een jonge deern, dan een half vendel musketiers, dan een fraai rijpaard, dan een reebok nazitten, en eer ik met mijn oude beenen een tiende gedeelte van den weg had afgeleid, zou hij er al wezen: en dan ware het: fluit maar! neen, dat gaat nooit."

Joan! had ik dat aan u verdiend? aan u, wien ik zoo hartelijk liefhad? Moest gij de Judas worden, die mij verraadde!" Hier bedekte de brave man zijn gelaat met beide handen en snikte luid. "Wat beveelt UEd.?" zeide de Schout, na een oogenblik zwijgens, 't welke hij zich ten nutte gemaakt had, om het briefje nogmaals na te lezen. "Zal men den Jonker nazitten?"