Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juli 2025
Zijn vlucht is snel, gemakkelijk, volgens stijgende en dalende booglijnen, in kleinere ruimten fladderend en schommelend; hij vliegt evenwel slechts over korte afstanden, van struik tot struik; over dag vliegt hij nooit in het vrije veld. Dat hij ook zeer snel kan vliegen, blijkt, wanneer twee ijverzuchtige mannetjes elkander nazitten.
De Rietgors is een opgewekt, slank vogeltje, behendiger en flinker dan hare verwanten; zij klimt als een acrobaat bij de rietstengels op en neer en ziet kans om op de zwakste twijgen of halmen te blijven zitten; zij huppelt vlug over den bodem, vliegt snel en zonder inspanning, maar met rukken; als zij opvliegt verheft zij zich hoog boven den grond en schiet bij 't neerstrijken plotseling naar beneden, ook dartelt zij dikwijls in fraaie booglijnen boven het rietveld.
Als zij haast hebben, vliegen zij in groote booglijnen schielijk voort; bij 't zingen daarentegen stijgen zij fladderend loodrecht omhoog of verheffen zich volgens groote schroeflijnen naar 't zwerk, dalen van hieruit aanvankelijk langzaam zwevend naar beneden en storten ten slotte plotseling met geheel ingetrokken vleugels als een levenloos voorwerp op den bodem.
Soms komen zij in groote vluchten op schepen om hier eenige oogenblikken uit te rusten. Door hare handelingen gelijken de Sneeuwgorsen zoowel op de Leeuweriken als op de Gorsen. Zij loopen geheel op de wijze van de Leeuweriken, vliegen behendig en zonder moeite, met weinig gefladder en volgens groote booglijnen, gedurende de reis op aanzienlijke hoogte, overigens liefst dicht bij den bodem.
Het Blauwborstje is een lief vogeltje, dat de genegenheid wint van ieder, die er kennis mede maakt. Niet alleen zijn schoonheid, maar in nog hoogere mate zijn gedrag, zijn aard en zijne gewoonten trekken ons aan en boeien ons. Evenals bij de meeste Grondzangers zijn bij het Blauwborstje de gaven van lichaam en geest op de gelukkigste wijze vereenigd. Het beweegt zich met de grootste behendigheid op den bodem: het is een Grondzanger in den eigenlijken zin van 't woord. Het stapt niet, maar huppelt; de sprongen volgen elkander zoo schielijk op, dat men ze niet onderscheiden kan; men zou het loopende Blauwborstje eerder voor een Renvogel dan voor een Zanger houden. Dit is het geval op droge zoowel als op slijkerige gronden, op open plaatsen zoowel als in het dichtste struikgewas en in het gras; want het verstaat meesterlijk de kunst om zich overal te bewegen. Te midden van de takken vliegt het hoogstens van den eenen naar den anderen en blijft rustig zitten op den tak, dien het vliegend bereikt. Terwijl het op den bodem zit of loopt, maakt het een zeer aangenamen indruk. Het zit rechtop met opgewipten staart; zijn houding is fier, ja zelfs eenigszins driest. Het vliegt haastig, maar niet bijzonder vlug volgens meer of minder groote booglijnen, zelden echter over groote afstanden. Gewoonlijk verheft het zich slechts 1
Hij zag in zijn verbeelding een schoone maagde-boezem, die rustig sliep en zacht ademhaalde; de oogleden waren beschaduwd door lange wimpers, die sierlijke booglijnen beschreven als de Maagden van Rafaël, de kleine mond glimlachte; 't geheele gelaat ademde maagdelijkheid, reinheid, onschuld; dat gezichtje was een lieflijke verschijning te midden der witheid van het bed, gelijk een cherubskopje tusschen wolken.
Hij vliegt bij rukken volgens booglijnen, ongeveer op dezelfde wijze, als de Spechten, maar komt toch schielijk vooruit en ziet kans om met groote behendigheid door dicht bijeengroeiende boomtwijgen heen zijn weg te vervolgen.
Onder het luid geroep "tsiet tiet tiet" stijgt hij met korte rukken omhoog, vliegt daarna gewoonlijk lang achtereen en voortdurend schreeuwend langs booglijnen heen en weer, gedurende vele minuten kringen beschrijvend om ieder mensch, dat in zijn nabijheid komt.
Ik vind geen reden om hun wijze van vliegen plomp te noemen; maar Sonnini's oordeel heeft misschien betrekking op den Toko, die van alle Toekans den grootsten snavel heeft en dien ik nooit zag vliegen. De Toekans vliegen hoog, ver en volgens zwak gekromde booglijnen.
Zij vliegen zonder groote inspanning, fraai en betrekkelijk snel volgens wijde booglijnen, waarbij de vleugels beurtelings zeer snel bewogen en uitgebreid worden. Hun gewone lokstem is een zonderling sissende triller, die niet door letters omschreven kan worden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek