United States or France ? Vote for the TOP Country of the Week !


't zel mijn hard ontgaan," zeide de grappige duivel, in zijn plat Amsterdamschen tongval, "of Jaap de aschkarreman zel mettertijd ook nog een wapen op zijn kar motten hebben." Deze snedige zet werd met het gewone gejuich ontvangen.

Wie zich van deze waarheid wenscht te overtuigen, hebbe slechts eenige bladzijden met een taalkundigen blik te lezen in de klucht van Oene, welke Jan De Vos in de eerste helft der 17de eeuw in den Amsterdamschen tongval geschreven heeft, en sedert dien tijd zijn er nog vele afwijkingen van den gemeenen schrijftrant vervloeid, die in het Amsterdamsch van onzen tijd niet meer te vinden zijn.

Het exemplaar, dat ik in den Amsterdamschen dierentuin zag, scheen zich zeer wel te bevinden. Overdag werd hij geregeld bij de Meerkatten gebracht, die in het groote Apenhuis de toeschouwers vermaakten. De overmoedige en heerschzuchtige Zwarte Baviaan zou alle schroomvalligere Apen geplaagd hebben, indien de vlugge Meerkatten hem niet te rechtertijd ontvloden waren.

Anna Van Gelder had aan haren man een voorzoon aangebracht, die, bij zijns vaders naam Jan Paulusz., haar naam Van Gelder voegde en nu mede in zeedienst en met de dochter van den Amsterdamschen koopman Wessel Smit getrouwd was. Twee dochters had Anna haren man geschonken: met de oudste, Margriet, hebben wij zooeven kennis gemaakt: de jongste, Anna, was in 1666 aan de pest overleden.

Om het oogmerk mijner letterkundige vrienden te Berlijn te bereiken, heb ik den beroemden schrijver de dubbele taak opgelegd, om eene proeve van den plat-Amsterdamschen tongval te leveren, en tevens door deze proeve, die in haar onderwerp van zijne eigene vinding behoorde te zijn, zooveel mogelijk den Amsterdamschen gesprekstoon uit te drukken.

Had La Haye in zijn voorkomen iets, dat aan den voormaligen Carmagnool herinnerde, was Beekman de type van den Amsterdamschen burgerman, zij, die Laurens zagen, en niet wisten, dat hij een Luikerwaal was, wilden er op zweren, dat hij tot de émigrés behoorde. Zijne kleeding toch was, tot in de kleinste bijzonderheden, ancien régime.

Mevrouw van Hake, die zooeven een goedkeurend woord van den Amsterdamschen dokter over het aanwenden van een afleidend middel heeft ontvangen, zegt nu fluisterend tot Eva: "Niet zoo onophoudelijk schreien lieve Eva. 't Is niet goed. Zie, hij ligt nu weer kalm." "Maar hoop! Zou er hoop wezen?" "Waarom zou die er niet zijn? Maar dan moet ook alles gedaan worden wat in zijn belang noodzakelijk is."

Tegen het vallen van den avond brachten Jacob en Evert hem met eene burrie naar huis. Al het voorgestelde kermisvermaak was nu verijdeld; hij zou den reus niet zien, die de Voorpoort van den Hove niet in kon, den "vuurvreter" zou hij niet aanschouwen, noch het muziek onder water hooren van den Amsterdamschen wonderman. En nog mocht hij van geluk spreken, dat zijn vader de zaak zoo liet afloopen.

Z'n standpunt omtrent dit laatste vooral wees hem 'n plaats aan ver beneden prinses Erika, die naar getuigenis van geloofwaardige tydgenooten, het uur dat ze in den amsterdamschen Jodenhoek doorbracht, voor een der belangwekkendsten van haar leven verklaarde. Een revue van dertigduizend man linie zou ze in vertrouwen gezegd hebben met vierd'halve battery artillerie en geestdrift, was er niets by.

Ze hadden te voren reeds een punt van onderzoek uitgemaakt voor onzen amsterdamschen archivaris Nicolaas de Roever, wien ze ter hand waren gesteld door den vice-admiraal, jhr. M. W. van Rensselaer-Bowier, wiens moeder als laatste nederlandsche van Rensselaer ze bezat.