Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 juni 2025
Moeder, het paarse nachtjak nog aan en de gehaakte nachtmuts nog op, hangt de zondagsche kleeren te luchten aan de rij spijkers, die expres ten dienste van deze Maandagochtend-bezigheid in den houten achterwand van ons huis zijn geslagen.
Oliver dommelde bijna dadelijk opnieuw in; toen hij wakker werd, was het bijna twaalf uur 's nachts. De oude dame wenschte hem vriendelijk goeden nacht en liet hem over aan de zorg van een dikke oude vrouw, die juist de kamer was binnengekomen; in een klein bundeltje bracht zij een gebedenboek mee en een geweldige nachtmuts.
't Zoldervenster werd eenige oogenblikken later geopend, en de nachtmuts van Kaatje, waarin een aardig ondeugend gezicht stak, vertoonde zich in de hoogte, en Kaatje wierp hem den sleutel toe. "Zoo, ben je daar ouwe palfrenier. Pak aan! Klets. Da's jammer, 't was op je neus gemunt. Ons roepen om zes uren hoorje! Een kwartiertje erover is ook goed. Zorg dat je water voor onze koffie hebt, taaie!
Toen hij wegging, wilde lord hem terugroepen, om hem te vragen met ons te gaan dineeren. Voor die vriendelijkheid heb ik hem een zoen gegeven. Dat is nu eenmaal mijn karakter; en als je dat niet bevalt, dan moet je het maar dadelijk zeggen, dan neem ik mijn pantoffels en mijn nachtmuts mee."
Hij stond daar in zijn hemd, dat hem pas tot aan de knieën reikte, en had eene niet al te zindelijke nachtmuts op het hoofd; hij had zich zijn beddelaken om den linkerarm gewikkeld, om zich daarvan als schild te bedienen, en in de rechterhand hield hij zijn verroesten degen, waarmee hij als een dolleman naar rechts en links steken en houwen uitdeelde.
Gehoorzaam aan het bevel van zijn meester, haalde hij diens pantoffels en de nachtmuts van de vrouw; hij riep de meid, als deze in de kamer noodig was. Bij voorkeur hield hij zich in den winkel op en maakte zich hier bij afwezigheid van zijn meester verdienstelijk, door, als er een vreemdeling binnenkwam, zoolang te schreeuwen, totdat iemand den klant kwam helpen.
Het is niets... Ik ben het! fluisterde een onderdrukte stem en zij zagen een kleine, gebogen gestalte, in nachtjak en nachtmuts, met een kandelaar binnentreden... Cht! Het is niets! Ik wou alleen maar eens even komen babbelen... Het was oude Dien, het familiestuk der Verstraetens, de goedige meid, die altijd zoo handig hielp met comediespelen en tableaux-vivants.
En dat was heel gelukkig voor de nieuwsgierige Aagjes, daar ze met het hair onder eene ouderwetsche nachtmuts weggeschoven, met even ouderwetsche nachtjakjes en een dun onderrokje het voorkomen hadden of ze op het punt stonden naar een bezemsteel te grijpen en Sint-Walpurgis-nacht te houden. Een uitstapje naar Leiden. Zondag, 1 September 1853, kwart na elf.
In 't eerste oogenblik staat zij als aan den grond genageld en zij kijkt door den tabakswalm heen, als de volle maan door de avonddauw; daarop gaat zij een paar schreden dichter naar den heer Droi toe, haar aangezicht wordt zoo rood als de bodem van den grooten koperen waschketel in hare keuken; hare nachtmuts beeft haar op het hoofd van ergernis; maar zij zegt niets verder dan: "Wat is dit?"
Aan mijn voeteneinde, daar zaagden twee, steeds afwisselend, hout: de een zaagde altijd kleine dunne stukjes voor een koffie-vuurtje, en de ander verwerkte knoesterig eikenhout; en als het hout voor het koffie-vuurtje gezaagd werd, dan danste de nachtmuts van vrouw Bütow voor mijne oogen op en neêr, altijd op en neêr; en als in het knoesterig eikenhout gewerkt werd, dan schemerde het mij voor de oogen, alsof een groote schoone aardbezie in een groen boschje stond, en als ik scherper toekeek, dan was het de roode neus van mijn oom Matthijs, die boven mijn groene deken uit kwam kijken.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek