United States or Philippines ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een zuivere lucht drong in mijn longen. Waren wij aan de oppervlakte? Waren wij eindelijk onder de ijsbank uit? Neen, het waren Ned en Koenraad, mijn twee wakkere vrienden, die zich opofferden om mij te redden.

Ik zou het niet hebben kunnen zeggen; Ned Land was daarover zeer ontevreden, toen hij er mij dien dag naar vroeg. "Wij gaan daarheen waar de luimen van den kapitein ons voeren willen, Ned," zei ik. "Die luimen kunnen ons niet ver brengen," antwoordde de Amerikaan. "De Perzische golf heeft geen uitgang, en als wij er binnenvaren; zullen wij spoedig langs dienzelfden weg moeten terugkeeren."

"Mijnheer vergunt mij zeker wel om een opmerking te maken," zei Koenraad toen; "die arme Ned denkt aan alles wat hij niet krijgen kan; zijn geheele vroegere leven komt hem weer voor den geest; hij treurt om alles wat wij missen; zijn vroegere herinneringen kwellen hem, zijn gemoed is vol; men moet hem begrijpen. Wat kan hij hier uitrichten?

"Vriend Ned," zei ik, "ik begrijp je, maar je hebt je niets te verwijten. De gedachte aan de vlucht zou een groote dwaasheid geweest zijn, nu de Nautilus zoo vreeselijk snel voorwaarts ging." Ned Land antwoordde niet; zijne gesloten lippen en gefronste wenkbrauwen duidden genoegzaam aan, dat maar éen gedachte hem bezig hield.

"Welnu, als mijnheer mij niet kwalijk neemt," antwoordde Koenraad dood bedaard, "dan is hier, zoo niet de inktvisch van Bouguer, dan toch éen van zijn broertjes." Ik keek Koenraad aan; Ned Land vloog naar het venster. "Wat verschrikkelijk beest!" riep hij. Ik keek op mijn beurt, en kon een gevoel van afgrijzen niet onderdrukken.

De opiumpacht is één der rijkste bronnen van inkomst der N.-I. Regeering. Wat geeft het of het volk er wèl of niet bij vaart?... de Regeering vaart er wèl bij, dat is het voornaamste. De vloek van het volk vult den buidel der Ned.-Indische Regeering met tonnen, met millioenen gouds.

"Rustig." riep hij, terwijl hij overeind ging zitten en zich de stroosmelen van het lijf schudde. "Bakboord!" zei Jack half droomend. "Kom, Rustig, we zijn nu niet aan boord. Word wakker!" Jack richtte zich op en toen hij zich eindelijk genoeg uit het stroo omhoog gewerkt had om Gascoigne te kunnen zien, zei hij: "Sla je geloof aan droomen, Ned?

"Moet ik u gelooven?" vroeg Ned, terwijl hij een oogje knipte. "Gij moet mijnheer gelooven," antwoordde Koenraad. "Dan besluit ik hieruit," hernam de harpoenier, "dat ik de walvisschen van deze zee niet ken, omdat ik hier nog niet geweest ben." "Zooals ik u zei, Ned." "Een reden te meer om er kennis mede te maken," antwoordde Koenraad.

Het was in een zeker verderf loopen, zich in een kleine boot op zulk een zee te wagen; Ned Land moest dit bekennen; derhalve kropte hij zijn leed op, want hij had een hevigen aanval van heimwee, waarvan de vlucht hem alleen had kunnen genezen. "Mijnheer," zei hij eens, "daar moet een einde aan komen. Ik wil eindelijk weten waar ik mij aan te houden heb.

Zeg liever het uur van 't ontbijt, want wij zijn zeker reeds meer dan een dag hier." "Dat bewijst," antwoordde Koenraad, "dat wij vierentwintig uur geslapen hebben." "Zoo denk ik er ook over," antwoordde ik. "Ik spreek u niet tegen," hernam Ned Land, "maar middagmaal of ontbijt, de hofmeester zal welkom zijn als hij het een en ander brengt." "Het een en het ander," zeide Koenraad.