United States or Tanzania ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Ik niet minder," antwoordde Gascoigne; "maar, weet je, Jack, 't kon best ons galgemaal wezen." "Dan mag 't wel bijzonder goed zijn. Maar hoe denk je dat zoo, Ned?" "Over een half uur zitten we op het strand." "Daar moeten we immers juist wezen." "Ja, maar er staat een hooge zee en ons vaartuig kon wel eens tegen de rotsen stuk geslagen worden."

En op eene andere plaats: men neme zoo ten naastenbij 2 maatjes op de 100 ned. kannen melk, al naar dat het stremsel sterk is. HERREWIJN neemt 25 lebben op 7 kilog. pekel van 15 graden en voegt bij 100 kannen melk 33 grammen van dit vocht. Men ziet, de verhoudingen loopen nog al uiteen, en men komt nader tot die overtuiging, naarmate men meerdere, ook buitenlandsche schrijvers raadpleegt.

Gelukkig velde Ned Land tegen twee uur een groot boschvarken, dat de inlanders bari-outang noemen. Het dier kwam goed van pas om ons wezenlijk vleesch van een viervoetig dier te verschaffen; Ned was trotsch op zijn schot; het varken, door den electrieken kogel getroffen, was mors dood gevallen.

Toen onze honger gestild was, deed zich de behoefte aan slaap geducht voelen. Het was zeer natuurlijk ook, na dien eindeloozen nacht, gedurende welken wij met den dood geworsteld hadden. "Nu zal ik wel slapen," zeide Koenraad. "En ik slaap al!" bromde Ned Land, die even als Koenraad op de vloermatten ging liggen, waar wij weldra vast sliepen.

En als 't zoo doorgaat, kan wel voorspeld worden dat in 1915 de Ceylonsche rubberbosschen zullen opleveren 15 millioen K.G., Malakka een zelfde hoeveelheid en Ned.-Indië ongeveer 12 millioen.

Honderd twintig minuten ik telde ze scheidden mij nog van het oogenblik, dat ik met Ned Land zou meegaan. Mijn angst verdubbelde, mijn pols sloeg hevig: ik kon niet op mijn plaats blijven zitten. Ik liep heen en weer, omdat ik daardoor de onrust van mijn gemoed hoopte te doen bedaren.

Volgens mij was het dier om alle opgesomde redenen een eenhoorn; om dien behoorlijk te kennen moest men het onbekende monster in stukken kunnen snijden; om het stuk te snijden moest men het vangen; om het te vangen harpoenen, en dat was de zaak van Ned Land, om het te harpoenen zien, dat was de zaak van de equipage, en om het te zien ontmoeten, dat was de zaak van het toeval. Op avontuur.

Ned Land, Koenraad en ik hadden daarover een vrij lang gesprek: sedert zes maanden zaten wij op den Nautilus opgesloten; wij hadden 68000 kilometer afgelegd, en, zooals Ned Land zei, zag het er niet naar uit, dat dit nog spoedig zou eindigen.

Ik erken dat Ned Land gelijk had, en zoolang er geen schepen gebouwd worden, om over die ijsvelden te varen, zullen wij wel altijd voor die ijsbank blijven steken. Niettegenstaande zijn pogingen en krachtige middelen, die hij inspande om het ijs te doen barsten, was de Nautilus tot onbeweeglijkheid gedoemd.

"Neen," zei ik tot Koenraad, "het is geen sirene, maar een zonderling beest, waarvan er ternauwernood eenige exemplaren in de Roode zee zijn overgebleven. Het is een dugong." Ned Land's oogen schitterden van begeerte op het zien van dit dier; zijn hand scheen gereed om het te harpoenen. Men zou zelfs gezegd hebben, dat hij in zee wilde springen, om het in zijn element te bestrijden.