Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 juli 2025


De oude keurvorst was thans in Duitschland opperste gebieder, en als zoodanig was het nu de paus, die noodig vond den vorst te vriend te houden en te ontzien. Bovendien had Leo het nu veel te druk met staatszaken om zich met de zaak van een monnik bezig te houden.

De ongelukkige Graaf Gwyde is door velen zijner onderdanen verlaten, en nog meer zijn er die hun oude roem vergeten maar het Vlaamse bloed is niet in aller aderen verbasterd; er zijn nog harten die de vreemdelingen vijandig zijn." Bij deze woorden liep een zichtbaar genoegen over de wezenstrekken van de monnik.

Vol bewondering houdt hij het vogelken in 't oog en daar het van boom tot boom vliegt, volgt hij het immer na. Zoo brengt het hem tot bij een kluis, die met een gouden draad is afgespannen. De draad opent zich bij het naderen van den monnik en sluit zich achter hem weer dicht.

"Wie ik ben! mij dunkt," vervolgde de onbekende, den monnik aanziende met een vragenden blik: "dat de tijd nog niet gekomen is, om zulks te vertellen." "Neen! bij den hemel!" riep de monnik: "gij moet nu niet zeggen, wie gij zijt: ik smeek u daarom! gij zult de waardigheid, die gij bekleedt, niet tot een voorwerp van spot doen strekken, noch de eene onvoorzichtigheid op de andere stapelen.

"Welaan dan, dus zullen de dapperheid en de dwaasheid opnieuw goede reismakkers zijn," zei de nar weder onbevreesd naast den ridder rijdende; "maar waarlijk, ik houd niet van zulke slagen, zooals gij er den lustigen monnik een gegeven hebt, toen zijne heiligheid over den grond rolde, gelijk de koning in het kegelspel.

De monnik hervatte: Zeker, duizenden, maar gij kunt ze zien noch hooren evenmin als zij u. Ferondo vroeg: hoever zijn wij van onze landen? Hojo, antwoordde de monnik: heel wat verder dan wij kunnen rijden. Duivels, dat is ver! riep Ferondo en naar het mij schijnt, moeten wij buiten de wereld zijn, zoo'n afstand als dat is.

"Wat voor een vriend?" hernam de monnik; "dat is een vraag, die lichter te doen, dan te beantwoorden is. Wat voor een vriend? Wel, hij is, nu schiet het mij te binnen, juist die eerlijke boschwachter, van welken ik u straks gesproken heb." "Wel ja, een even eerlijke boschwachter, als gij een vroom kluizenaar zijt!" hervatte de ridder; "daar twijfel ik niet aan.

't Was in den morgen van dien 31sten October, dat keurvorst Frederik, op zijn kasteel te Schweinitz, aan zijn broeder, hertog Johann, een droom zat te vertellen, dien hij dien nacht had gehad, en dien hij nooit zou vergeten, zei hij, al leefde hij ook nog duizend jaren. »Ik droomdezoo vertelde hij, »dat er een monnik bij mij kwam met verzoek, iets op de deur van de Slotkerk te mogen schrijven.

Mevena's vader schudde hem de hand in vriendschappelijke opgetogenheid, hij had hem lang gezocht, zeide hij. Maar daar de monnik er zeer vermoeid uitzag zou hij hem nu verlaten en hem morgen vroeg verwachten; Lugina klopte hem vertrouwelijk op den schouder en ging heen.

"God heeft mij gesterkt," zeide Madzy: "maar ik heb veel geleden." "Er zijn zonderlinge geruchten van u in omloop," zeide de monnik: "men heeft mij verhaald, dat gij te Utrecht bij een Ridder waart gevangengehouden. Mag ik vragen, was deze ook dezelfde als de burchtvoogd van het slot Nyenstein nabij Plaswijk?"

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek