Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 juni 2025


Dat wel wat vrije optreden wekte natuurlijk de bevreemding der rafters. De oude Missouriër gaf aan die bevreemding lucht door te zeggen: "Maar, man! wat denkt ge wel? Gij waagt het ons op te zoeken, zelfs in den nacht, en dat ofschoon gij Roodhuiden zijt! En gij doet precies alsof deze plaats aan u toebehoort." "Wij niets wagen," luidde het antwoord. "Roode man moet niet zijn slechte man.

Old Firehand had geen seconde later moeten komen: hij sloeg den kornel met een kolfslag neer. Twee, drie tramps, die bezig waren, den Missouriër te binden en te knevelen, om hem dan in de rivier te werpen, vielen insgelijks onder zijn slagen. Toen wierp hij zijn nog niet afgeschoten geweer weg, trok zijn revolver, en vuurde op de overige vijanden. Daarbij sprak hij geen woord.

Hij zat daar, waar de lijken lagen; hij had met zijn hoofd op een hunner gelegen. Toen de Missouriër hem optilde en dwong om half overeind te zitten, had het verstijfde lijk, waarop hij gelegen had, een min of meer rollende beweging gemaakt, die niemand bevreemden kon, daar het door het gaan-opzitten van den roodbaard zijn steunpunt verloren had.

De Oude Beer vermeed dit gevaar, door zich eenvoudig den doortocht te banen met behulp van zijn scherp mes, waarmee hij het biesgewas van onderen doorsneed en hetgeen er zoodoende van onderen bleef staan onder zich plat te drukken; daarbij had hij bovendien nog oplettendheid voor den Missouriër over, ten einde dezen het volgen gemakkelijker te maken.

Er zijn menschen, die sterk op elkander gelijken; maar zwart haar kan niet rood worden." "Dat wel niet," mengde de oude Missouriër zich in het gesprek; "maar men kan zijn zwarte haar laten afscheren, en dan een roode pruik opzetten." "Och kom? zou dat hier....?" vroeg Droll, zonder zijn volzin te voltooien. "Natuurlijk! Ik heb mij door zijn roode haren volstrekt niet laten bedotten.

De Missouriër hoorde het stampen van hun hoeven; ja, de Tonkawa-hoofdman kon zelfs het heen en weer slaan van hun staarten onderscheiden. Nu gingen de twee verspieders op den grond liggen, en kropen nader en nader op het vuur aan. Daarbij trokken zij, tot dekking, partij van het kreupelgewas, dat hier en daar op de boomlooze plek stond.

Zijn angst was vervangen door hoop, zijn vrees door hoon, zijn moedeloosheid door de gewisheid van zijn triomf. De oude Missouriër hield zich volkomen overtuigd, dat de kornel een pruik droeg. Hij richtte hem op in een zittende houding, vatte hem toen bij zijn haar en trok daaraan, ten einde hem de pruik af te rukken.

"Halt!" riep nu de oude Missouriër, terwijl hij den met het mes gewapenden opgeheven arm van den Tonkawa-hoofdman greep. "Die kerel behoort niet aan u, hij is mijn!" De Oude Beer keerde zich om, zag den Missouriër ernstig in de oogen, en vroeg toen: "Gij ook verlangen wraak tegen hem?" "Ja, en welke!" "Bloed?" "Bloed en leven!" "Sedert wanneer?" "Sedert vele, vele jaren.

Daarom besloot hij een gunstig oogenblik af te wachten. Hij trok heimelijk zijn mes, en verborg dat in een zijner armsmouwen. Nauwelijks had hij dit gedaan, of de Missouriër kwam bij hem, wentelde hem links en rechts, hield hem voor dood, nam hem alles af wat zich in zijn zakken en in zijn gordel bevond, en sleepte hem naar de plaats waar de lijken moesten liggen.

Wij moeten in allen gevalle wachten tot morgenochtend vroeg, en dan zijn spoor opzoeken. Kunnen wij dat vinden, dan is er misschien kans dat wij hem inhalen." Dit gevoelen deelde hij ook aan de rafters mede, waarop de oude Missouriër verklaarde: "Sir! ik rijd met u mee. Wij hebben zooveel paarden buitgemaakt, dat ik er wel één van kan krijgen. Die roode kornel is de man, dien ik sedert jaren zoek.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek