United States or Gambia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zoo stijgt er en drijft er de ziel van den dichter, waar hij stormt en juicht en weent en mijmert, eenzaam onder de blauwe oneindigheid, wijl om hem, en langs hem en onder hem, de rijkdommen zijn, veelkleurig, veelvormig, maar onder zijn hooge stemming verzonken en schier vergaande, gelijk de zoovele gebrokenheidjes geworden van het leven binnen in hem.

't Is niet voldoende, dat Montesquieu de revolutie vooruit ziet, dat Diderot ze preekt, dat Beaumarchais ze aankondigt, dat Condorcet ze berekent, dat Arouet ze voorbereidt, dat Rousseau er over mijmert. Danton moet ze durven ondernemen. De kreet: Durven! is een Daar zij licht! Voor den vooruitgang van het menschelijk geslacht moeten uit de hoogte steeds fiere lessen van moed gegeven worden.

Mijn weezen heeft een tragen gang 't wil tijd, zich te bezinnen, 't vreest pijn te doen en mijmert lang, maar vaart dan plotsling uit, nooit bang iets hachlijks te beginnen. Waarheid is mij, wat 't kindekijn de borsten zijn die 't voeden, doch weetend dat zij schoon moet zijn, vergrijp ik mij aan schoonen schijn vaak tot mijn handen bloeden.

Altijd mijmert hij van dezelfde dingen; zijne oogen zien het vaderlijke huis en de bergen, waar zijne wiege stond. Hij spreekt tot zijne afwezige moeder; hij noemt de namen der vrienden zijner kindsheid; hij ziet en hoort alles, wat hem te huis dierbaar was.

Mijmert men een oogenblik dan doet het kabbelen van de golfjes tegen het schip eerder gelooven, dat men op een mooien, warmen zomermiddag aan het zeestrand zit, dan dat men zich op een boot midden in den Atlantischen Oceaan bevindt. Prachtig zijn de dagen en prachtig zijn de avonden met een helderen sterrenhemel.

Toch denkt hij er niet over onder een aangenomen naam te reizen, en 't grootste deel van den weg is in zijn hoofd de vreemde droomerige leegte die op een ergen slag volgt; hij soest, hij mijmert over een stukje bijbelsche geschiedenis dat hij den avond voor zijn vlucht heeft gelezen, hij begint het om te dichten tot een idylle in den trant van Gessner.

Het veld van Waterloo heeft thans de kalmte, welke aan de aarde, als de rustige voedster van den mensch, behoort, en het gelijkt op alle vlakten. Des nachts evenwel stijgt er als een tooverachtige nevel op, en zoo een reiziger er wandelt, er rondziet, er luistert, zoo hij mijmert als Virgilius op de noodlottige vlakte van Philippes, verschijnt het vreeselijke schouwspel voor zijn geest.

Hij heeft eene sigaar de sigarette is hem te verwijfd ontstoken, en mijmert, terwijl zijn oog zich van tijd tot tijd naar het hooge huis der Van Berenvelts richt. Met den Baron zou alles waarschijnlijk goed gaan.

De voogel Waarheid mijmert bij mijn hand en peilt met ingetrokken kop de gronden des heemels, als verlangend naar zijn land terug, van waar hem d'Almacht heeft gezonden. Ik wacht in ootmoed, heilige gezant! Nooit werd gij zoo vertrouwelijk bevonden. Vertoef! en doe mij weeten en verkonden, eer gij ter opvaart weer de wieken spant.

En hetzij ge droomt of phantaseert of mijmert, of door hartstocht in uw binnenste gejaagd, of door drift in uw nieren geprikkeld wordt, al wat op het veld uwer gedachten opdoemt en gestalte gewint, bestaat wel niet voor de wereld, maar bestaat wel terdege voor u... en voor uw God.