Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 mei 2025


Uw hert is van metaal gegoten, toch blijft het voor geen mensch gesloten, gewijde klok! Gij hangt zoo hooge, ik ga zoo leege, och helpt de menschen, kranke en veege, gewijde klok! En dat uw klank in 't ronde vliege, zij lief of leed aan sponde en wiege, gewijde klok! Den akker end' het veld verwekke, en al dat hoort tot welzijn strekke, gewijde klok!

Altijd mijmert hij van dezelfde dingen; zijne oogen zien het vaderlijke huis en de bergen, waar zijne wiege stond. Hij spreekt tot zijne afwezige moeder; hij noemt de namen der vrienden zijner kindsheid; hij ziet en hoort alles, wat hem te huis dierbaar was.

De Antwerpsche grond droeg zijne wiege en hoorde zijne eerste zangen, Brabant werd verheerlijkt door zijne schoonste meesterstukken; op den grond van Vlaanderen heeft hij gezwoegd en geleden ... in den schoot van Vlaanderen moest Willems rusten; want, was hij ook niet een Vlaamsch held, een vaderlandsch martelaar?

Zoo gij, wepel , nen overjaarschen aksternest entwaar nog hangen vindt, van boven in de abeelen, 't is een' wiege zonder kind, die waagt , en geen geluid en geeft: een' klokke zonder klepel.

Maar dat vage, vergeten ongeluk deed haar dubbele deugd om haar eigen voldane leven: haar eigen groene warandeke met den waterplas, onder den koelen vlierboom en heel haar leven van nu, mengelde en werd hoe net ook te verschemeren in de zaligheid van een oud liedje. Ze kon het niet meer uithouden, 't kwam op als een vloed, ze wipte van de zitplank en met de armen open al, sprong ze naar de wiege.

Hij zal ons de zege schenken.... En kunnen wij het werk niet gansch volvoeren, onzen zonen reeds van in de wiege toegeroepen: "Kind, zoon van Artevelde, o groei haastig op tot eenen Vlaamschen man! Uwe moedertaal wil men vernietigen, uw geslacht wil men verdelgen; gij moet leeraar zijn in den tempel der Vlaamsche wedereisching, leeraar en strijder voor moedertaal en vaderland!"

De steenen waterput stond als een ramptuig onder den donkeren vlierboom en ze gruwde om er bij te gaan. Naar de wiege eerst om eene uitkomst en zekerheid! Met één ruk, die 't al zou uitmaken, was de voorhang weg en daar lagen ze nevenseen, gezond en bewaard van alle kwaad, als kriekappels die bleuzen aan den boom, wakker te lachen uit hunne blauwe oogen.

Ons uren zijn bestemd en onzen tijd beperkt, Ons wiege wordt ons graf, ons leven is verloren, Wanneer wij naauwlijks zijn uit moeders schoot geboren. Wat hebdy meer misdaan als wij, dat 's doods verstaalden Gescherpten schicht met-een dees borsten niet doorstraalden ? O Helschen Atropos! Wie dacht, wien had gedacht , Dat gij huns levens draad zoudt korten dezen nacht?

Op 't uurwerk lag voor haar 't gebod van voortdoen; zij geeuwde en kwam eerst nog bij de wiege kijken waar de kleine jongens te slapen lagen. Zoo schoone, zoo poezelig vet lijk mollekes gezond te slapen nevenseen. Hunne armkes lagen nog geplooid naar 't spel, voor den vaak ze kwam vastleggen en de vingerkes waren geloken tot kleine vuistjes.

Wieze legde dan de twee bemels in de wiege en ze ontstak de keerse voor 't lieve-Vrouw-kapelletje; Jan kwam ook in huis en ze sloten de deur en lieten de wijde eenigheid en den avond buiten. Geknield en stil lazen zij hun gebed.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek