United States or Niue ? Vote for the TOP Country of the Week !


Van de vorstenschool te Meissen is Gellert gekomen, die er van 1729 tot 1734 studeerde en Lessing, wiens gymnasiale jaren er tusschen 1741 en 1746 vielen.

Algemeen was hij intusschen ook bekend als een ijverig lezer, en de jongens hadden daar veel tijd voor, want iedere week hadden ze een heelen dag vrij van school, afwisselend Maandag, Dinsdag, Donderdag en Vrijdag, vooral met de bedoeling, dat ze veel voor zichzelf zouden lezen, de klassieken natuurlijk, want op de drie oude bekende »vorstenscholen«, Pforta dichtbij Merseburg aan de Saale, Meissen in Saksen, en Grimma, ook in Saksen ten zuidoosten van Leipzig, waren de ouden schering en inslag.

Belzemien, de kleine oolijke oogjes bijna dichtgeknepen, wenkte Coben en Standje in de keuken bij zich, fluisterde op zijn beurt, zenuwachtig opgewonden: Joa moar, en mee 't eten, hoe zal da zijn! Ik 'n vinde da toch nie meugelijk van heur aan ien toafel mee de knecht en 't meissen en de koeier te doen eten." Natuurlijk niet, natuurlijk niet!" jubelde Standje.

De drie genoemde »vorstenscholen« werden in het midden van de zestiende eeuw door den toenmaligen hertog van Saksen, den lateren keurvorst Moritz van Saksen, gesticht op de plaats van opgeheven kloosters en werden in het bezit gesteld van geestelijke goederen. Meissen en Schulpforta of Pforta werden in 1543, Grimma in 1550 gesticht.

Kan ons niemand hooren?" vroeg de jonkvrouw, wantrouwig rechts en links omkijkend. "Niemand, mejonkvreiwe, ge meug gerust zijn. Alfons en de knecht zijn op 't land en 't meissen stoat doarbuiten de kirn te kuischen. Moar zet ou, zet ou toch, mejonkvreiwe," drong Rozeke aan.

"Ach, laat ons toch komen, één enkele keer, voor één enkel uurtje, iedere week?" drong de bedroefde jonkvrouw aan. "Gij hebt hier toch wel een kamer, niet waar, waar we één enkel uurtje kunnen samen zijn?" "O moar mejonkvreiwe! En 't meissen! En de knecht! En Alfons! En de geburen die ulder zoèn zien komen!" angstigde Rozeke.

Albrecht ondertusschen, met veel volk uit Meissen te rugge komende, slaat, met een onderstand van den Graaf van Holland, het leger voor Franeker weder op. Waar op die van Leeuwarden hunne stad verlaaten: en Hertog Hendrik trok daar weder in, bedryvende alomme veel moedwille, brengende veele Edelen en gemeene lieden in ballingschap.

En terwijl allemaal stille wegdrumden, vroeg hij wat een lieve gebuurvrouw daar zong, ginder hooge. Tante Olympe trok voorzichtig de deure dicht, en begon seffens te vertellen van het zonderlinge huishouden. Een blinde met zijn dochter. Ze noemde de dochter "een verloren maarte". De oude vader knorde en ronkte en keef den heelen godschen dag door, en 't meissen zong swijlens.

"Het is precies de domme jongen van Meissen, die de oogjes vet op de soep ziet drijven, maar die de soep niet vinden kan," antwoordde de kleine. "Denkt gij dat gij het met hem zult kunnen klaren?" "Hum! Wat zijn beenen betreft is hij mij driemaal de baas; maar wat den kop betreft, hoop ik, zal ik niet voor hem behoeven onder te doen.

De meester is nog al nieuwsgierig en hij zou er in het dorp gaan kunnen over babbelen en dat zou ons heel veel kwaad kunnen doen, en aan de knechten en het meissen moogt gij hem ook niet voorlezen." Die brief bracht Rozeke in zwaarmoedige stemming. Zij voelde dat hij ginder heimwee begon te krijgen en dat het zou moeite kosten om er hem lang genoeg te houden.