Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 november 2025
Bah! malligheid zeg ik u, niets dan hedendaagsche femelarij! Leve het spel!" "De gierigaard alleen," zeide Arends, Van Rodenbergs woorden vervolgende: "schrikt terug voor een eerlijk spel. Hij alleen wil niets wagen, maar altijd zeker winnen."
Maar Cordúla hield er nu wel helderziend en koel haar hoofd bij; en na de onthutste overrompeling van den eersten dag, was zij van lieverlede weer heel stug en nurksch geworden, vol leedwezen over haar zwakke toegevendheid, verontwaardigd over de malligheid van alle drie haar broers, inwendig razend zonder 't nog openlijk te durven uiten, over die gansche omwenteling welke de enkele komst van 't jeugdig nichtje in den zoo kalmgelijken gang van hun gezin veroorzaakt had.
Zij zag bleek en hoewel hare gestalte als altoos fier was, scheen het toch, alsof er thans een angstige trek op haar gelaat lag. Gijsbrecht ging haar tegemoet en sloeg haar zijn arm om den hals. "Alles is gereed, Bertha," zeide hij. "We kunnen dadelijk vertrekken. Maar, liefste, wat ziet ge bleek en wat is dat tranen in de oogen? Kom, kom, wat is dat voor malligheid?
"Excellentie nu maar zoo niet, dat's weergasche malligheid," barstte Francis los, terwijl haar oogen flikkerden en een vlammende gloed hare wangen kleurde. "Gij voelt wel dat gij hier niet meer de inferieur zijt, damned rascal! anders zoudt gij hier niet zoo te werk gaan. Bless me! wat een dolle verkwisting is dit nu weer!
"Malligheid. Hij is net zoo gezond als ik. Dan heeft-ie hartziekte, d
Altijd, dan werde z'en ooge wat anders.... Och maar malligheid! 't Zou um 'en zorg zijn, of zij 'en kennis in Amerika had.... Hé nee, ze had et gezeid om te plage.... Waarom had hij ook geplaagd met 'er boordje....
"Dan verkeert gij in een geweldige en betreurenswaardige dwaling, vriend Sancho," antwoordde Don Quichot. "Al de dingen, die ik wil uitvoeren, zijn geenszins malligheid, maar hooge, heilige ernst. Ik zal koen en krachtig tegen de rotsen aanrennen, en 't zou dus niet kwaad zijn, dat gij mij wat linnen tot het verbinden der daardoor aan mijn hoofd toegebrachte wonden achterliet."
Hij is toch mijn broer;... och, het is niet om hèm, maar al de onaangenaamheden die jij daardoor ondervinden kunt.... Karsten, ik ben zoo doodelijk bang dat.... BERNICK. Waarvoor ben je bang? MEVR. BERNICK. Kunnen zij hem niet in de gevangenis zetten, voor het geld dat je moeder ontstolen werd? BERNICK. Och wat, malligheid! Wie kan bewijzen dat er geld ontvreemd werd?
Ge doet zoo vreemd .... Breng die d'Orval ook ú uit uw schik, jongen? Malligheid! Hij schokschouderde, draaide den sleutel in 't slot, stiet de hooge poort open in de vestibule waar de nachtveilleuse, binnen haar groen-geruit bakje, bibberklaarde, en smeet zijn mantel en zijn hoed op de tafel van de eetzaal. Op het kleine Boule-meubeltje stond nog de vijfarmige kandelaar te lichten.
Dat maakte haar eerst nog weeker, bracht haar aan 't bittere zelfbeklag. Louis ging trouwen, Paul wou nog geen tien dagen bij haar blijven..., och God! ze bleef zoo alleen!... Maar hij lachte. "Kom, mamatje, dat 's nou malligheid, hoor!... u komt maar bij ons, zooveel als u wilt..., wij wonen toch zoo ver niet!..." Dat deed haar blijkbaar erg goed.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek