Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 juli 2025


"Vergenoeg u dus met te gehoorzamen." "Ik gehoorzaam aan mijn plicht. Mijn plicht wil, dat deze vrouw zes maanden gevangen zitte." De heer Madeleine antwoordde op zachten toon: "Versta wel, wat ik zeg: Zij zal geen dag zitten."

Op zekeren morgen was mijnheer Madeleine in zijn kantoor bezig met het in orde brengen van eenige spoedeischende zaken der mairie, voor 't geval hij tot de reis naar Montfermeil mocht besluiten, toen men hem kwam verwittigen dat de inspecteur van politie Javert hem wenschte te spreken. Op 't hooren van dien naam kon de heer Madeleine een onaangenaam gevoel niet bedwingen.

"Men mag evenwel geen onwaarheid zeggen," mompelde de zuster binnensmonds. 't Was nu volkomen dag geworden. Het licht viel den heer Madeleine juist in 't gezicht. Toevallig sloeg de zuster haar oogen op. "Mijn Hemel, mijnheer!" riep zij, "wat is uw overkomen? uw haar is geheel en al wit!" "Wit?" zeide hij.

Mijnheer de maire zal zich moeten vergenoegen met een kleine tilbury, die ik heb." "Ik neem er genoegen mede." "Ze is licht, maar open." "'t Is mij onverschillig." "Denkt mijnheer de maire er wel aan, dat het winter is?..." De heer Madeleine antwoordde niet en de Vlaming hernam: "Dat het zeer koud is?" De heer Madeleine bleef zwijgen. Scaufflaire voer voort: "Dat het kan regenen?"

Geen zak was zoo leeg, of er was nog een weinig geld in, geen woning zoo schamel, of er was nog eenige vreugde. Vader Madeleine gaf iedereen werk. Hij vorderde slechts dit ééne: wees eerlijk man! wees een eerbare vrouw! Zooals gezegd is, maakte vader Madeleine fortuin te midden dezer nijverheid, waarvan hij de oorsprong en de spil was.

Fantine verwachtte dagelijks de komst van mijnheer Madeleine, evenals men een straal van zon en blijdschap verwacht. Zij zeide tot de liefdezusters: Ik leef slechts, wanneer mijnheer de maire hier is. Dien dag had zij veel koorts. Zoodra zij mijnheer Madeleine zag, vroeg zij hem: "En Cosette?" "Spoedig," antwoordde hij glimlachend.

Het kind verwijderde zich gelijk het gekomen was, haar stem verstierf; Fantine luisterde nog een poos, toen verduisterde haar gelaat en de heer Madeleine hoorde haar zacht zeggen: "Hoe wreed is deze geneesheer, dat hij mij mijn kind niet wil laten zien. Die man heeft zelf een leelijk gezicht." Haar vroolijke gedachten keerden echter terug.

In 't geheim spotte hij met God. Toen hij nu echter den rijken fabrikant Madeleine te zeven uren naar de stille mis zag gaan, vermoedde hij in hem een mogelijken candidaat voor afgevaardigde en besloot hem te overtreffen; hij nam tot biechtvader een Jezuïet en ging naar de hoogmis en naar de vespers. De eerzucht was in dien tijd, in de ware beteekenis des woords, een wedloop.

Hij hief het hoofd op met een uitdrukking van onbeperkt gezag; een uitdrukking welke te geduchter is, naarmate het gezag lager zonk, wreed bij het wilde dier, gruwzaam bij den gemeenen mensch. "Sergeant!" riep hij, "ziet ge niet dat de deern weggaat? wie heeft u gezegd haar te laten gaan?" "Ik," zei Madeleine.

Het eene, het oudste, een nummer van le Drapeau blanc van 25 Juli 1823, van 't welk men in het derde deel van dit werk den tekst heeft gezien, bevestigde de identiteit van den heer Madeleine en Jean Valjean.

Woord Van De Dag

dompelende

Anderen Op Zoek