Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 20 juni 2025


En hier aan het slot dezer vertelling heb ik een wensch voor jelui en die is deze: Ik hoop, dat de Lieve Heer jelui allen eenmaal op dezelfde eerlijke wijze het dagelijksch brood doe vinden, en dat je van jullie kant niet alleen zult zeggen: "werken is beter dan bedelen," maar ook: "het geluk zit niet in zakken vol goud." "Kijk, kijk, die moet er ook wezen! Wat maait hij met zijn beenen!

o, Wel hem, wien het in die ure des oogstes gebeuren mag, dat hij straks, op de wanne gezuiverd, een kostelijke vrucht van den akker der wereld voor den Heere zijn God mag zijn. Dan maait de sikkel niet om te verderven, maar zamelt in voor Gods eeuwig Koninkrijk. Dan is er een groeien en bloeien geweest, dan was er een rijpen en gedijen.

Dank zij de warmte van de woning, groeit het gras er vrij goed, dat men zorgvuldig in den hooitijd maait, anders zouden de huisdieren op die groene woningen komen grazen. Op mijn uitstapje ontmoette ik weinig inwoners; in de handeldrijvende straat komende, zag ik het grootste deel der bevolking bezig met kabeljouw, het voornaamste artikel van uitvoer, te drogen, te zouten en te laden.

Mijn zeisen maait nu eens den draad van hun ellenden, Ik zal nu 't wankel rad van mijn beproeving wenden, Nu zult gij zien wiens hand den Farao ontrukt Mijn lelie, die zoo lang de doornen heeft gedrukt! Gaat, boodschapt Farao, wie dat u is verschenen; De weg is al bereid, dus trekt met vreden henen. Ik ben een sterflijk mensch, ik ken mij veel te zwak.

De dood maait op de brandstapels, op de boomen, die langsheen de groote wegen tot galgen dienen, in de gapende kuilen, in dewelke de arme meidekens levend worden geworpen, in de kerkers der gevangenissen, in de kransen van brandende takkebossen, te midden waarvan de slachtofferen met zacht vuur verbranden, in de gloeiende stroohutten, waarin de veroordeelden sterven door rook en door vuur.

De vrouw torscht zware vrachten op de wegen, maar bij den veldarbeid valt haar de lichtste taak ten deel: de man ploegt, maait en dorscht het graan; zij bindt de garven en houdt de nalezing.

Nele, sprak Uilenspiegel, ik ben een man, dat is waar, maar gemeen ben ik niet, want onze adellijke familie, eene schepenfamilie, voert drie zilveren pinten in een veld van bruinbier. Nele, is 't waar, dat men, in Vlaanderenland, kaaksmeten maait als men kussen zaait? Ik spreek u niet aan, zegde zij. Waarom doet ge dan uw mondje open om het mij te zeggen? Ik ben kwaad, sprak zij.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek