Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 mei 2025
Ik blijf natuurlijk, want 'k hoor dat niet. Hij zet 't op dat leitje. As 'k de deur in me hand heb, om de trap af te gaan, roept ie me werom ... Ik hoor niks, ga stiekem deur. Maar op de trap schiet die man een revolver af achter mijn; ik keerde m'n eige geen oogenblik om, gaan kalm na huis ... Ja, mot je lef voor hebbe! Maar dat was allegaar nog kindere-spel.
Wáár ie dan ook in de wereld zweeft, as 't teminste in geen cel is, dat 't verlangen na z'n liefde in z'n hart schiet maar dan mot en zal ie na De Haag. En stiekum sluipt ie as 'n dief dat ongelukkige straatje in, waar d'r man die slaapstee houdt.
"Jakkus, wat 'n invalle dat doe 'k niet!", had Chris nijdig geweigerd: "waarom mot ìk van me kamer af?...." "Omdat de juffrouw 't zoo graag wil ze vindt 't uitzicht bóven over de boomen zoo lief doe jij 't nou maar ik zal 't goed met je maken...."
Is môn thêr fon byten, sâ mot môn stårva, hwand åjen hjara fenyn heth Irtha nêna krûda jêven, ôlsânâka tha minska hjara selva håvon skildich mâkt an afgodie.
Hier blijft thans nog de collectie aangekleede poppen te vermelden, die in de verschillende musea in den lande de herinnering aan die nationale drachten levendig zullen houden, als die drachten zelf dan niet meer door de bevolking zullen worden gedragen, en .... als die poppen en hun kleedij tegen dien tijd niet door de mot en andere oorzaken zullen zijn vergaan. Reeds in 1898 werd door Mr.
Willath hja him sin lif bihalda lêta ând thju wrêka ofkâpja lêta, sâ mêi mån thåt dâja. Thach is then bona en kêning, grêvetman, grêva hwa thåt-et sy, tham ovira sêda mot wâka, sâ moton wi thåt kwad bêterja men ta bona mot sin straf hâ. Forth hi en êrenâma vppa sine skeld fon sina êthelun, sâ ne mügon sina sibba thi nâma navt lônger ne fora.
Vrouw Huiskamp schonk hem een kop koffie in en het hoofd des gezins schoof hem den tabakspot toe. Gunstiger voorteeken had hij niet kunnen verlangen. Eindelijk zei vader die 'n minuut of vijf vergeefs gewacht had of Gerrit ook nog eens het woord zou nemen: "Nou dan mot het dan maar! Wat jij, vrouw?" "Als vader er mee vereenigd is, zal ik er niets tegen zeggen!"
Dan was ie pas honderd en vijf, en dat had hij makkelijk kennen worden ook. Maar dat mot ik de heeren toch reis vertellen. Hij was bij een boer, Stoetema hiette de boer, an 't werk; want me vader was een timmerman van zijn ambacht. Wat wil 't geval. Hij krijgt zoo klakkeloos de koors op 't lijf.
"Wel nou nog en toe!" maakte de moeder zich eensklaps boos, "je bent in een volle dienst, dan ben je toch ook in de wasch.... dat goed mot toch in de wasch bij de menschen, waar je dient...." "'t Mág ook in de wasch bij de menschen waar ik dien," zei Sprotje, als een heftige verdediging van haar juffrouw Jonkers, die zij aangetast voelde.
"... Wil u soms wat goed meenemen, voorloopig?... Morgen of overmorgen zal ik u alles zenden... als u mij uw adres opgeeft"... ... "Mijn adres... O ja... Ik mot hier weg." "Kan ik u soms helpen?" "Dank u. Ik heb alles." "Gaat u nou van het bed weg... juf... frouw"... "Ja." "Wil u soms wat drinken?" "Nee... Waar is mijn hoed?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek