Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 juni 2025
V. D. Bergh beweert in zijn Kritisch Woordenboek op bl. 361, dat zij bekend zijn "in N.-Brabant, Gelderland, Overijssel, Drenthe, Groningen, Friesland en het dus genoemde West-Friesland of N.-Holland", en, naar hij, meent, ook in Zeeland. "In het eigenlijke Holland en Utrecht" heeft hij daarvan geen sporen aangetroffen. Zelfs door het riemsgaatje konden zij binnenkomen: Driem.
Maar gij meent zeker, dat al wat ik zeg, weinig meer is dan scherts. Het zou waarlijk geen wonder zijn, daar er zich ook onder de Godgeleerden zelf mannen bevinden van degelijker kennis, die walgen van deze, huns inziens, beuzelachtige theologische haarklooverijen.
De kunst van nabootsen tracht de wezenlijke techniek in haar hooge vlucht te achterhalen. Alles toch is zoo natuurgetrouw, dat men werkelijk meent in het hart van de Hoog-Alpen te verkeeren. Tusschen de beide tunnelingangen heeft de gevierde beeldhouwer Butti een beeldengroep aangebracht, die den moeizamen tunnel-arbeid voorstelt.
Stoutweg deed hij een stap naar den Graaf, en hem Madzy voorstellende: "Heer Graaf," zeide hij: "gisteren had Madzy Dekama nog een vijftigtal vrijers, die het slechts voor de leus waren: heden heeft zij een bruidegom; maar die meent het goed.
De tulp antwoordde altijd zoo goed, zoo vriendelijk ze kon; maar toch met de zekerheid van niet begrepen te kùnnen worden. De madeliefjes begonnen haar te verdragen; maar bleven toch wantrouwend. Ze meent niets van al haar liefheid! Deed ze maar wat gewoner, net als wij! Maak je bladen wit, en buig je wat voorover! raadden de besten.
Neen, mijn zoon; gij blijft hier bij mij tot ik terugkom, want ik moet naar mijnheer den baljuw, om eene dringende zaak. Kijk, Frederik staat daar al. Nu, adjuus, mijn zoon, en als ge 't met eene schikking eerlijk meent, dan kan daar wel wat van komen. Adjuus moeder, adjuus Fieken!" Daarop gaat hij de deur uit en klimt op den wagen.
Hij was proponent, een dier benijdbaren, wier namen vier- of zesmaal 's jaars in lange lijsten achter de Boekzaal worden aangeplakt, even als die van dienstboden op een verhuurkantoor, en die van wijnen op eene prijscourant; een dier gelukkigen, welke nooit hunne betrekking kunnen noemen, zonder een medelijdenden glimlach of schouderophalen te ontmoeten; over wie iedereen, als over publiek goed, meent te kunnen en mogen oordeelen en beschikken, en die dat voorregt boven doctoren en advokaten zonder praktijk en kooplieden zonder zaken hebben, dat zij bij uitnemendheid als "arme stakkers" en "ongelukkigen, die niets om handen hebben," worden beschouwd.
En hoeveel kwikzilver verlangt gij, Effendi? Ongeveer 500 gram. Hebt gij zooveel? O, nog wel meer! Wacht dan nog even. Ik moet eerst weten of gij nog een andere stof hebt, die ik daarbij noodig heb. Wat meent gij? Kül kurschuni! Dat is een zeer zeldzaam artikel. Zoudt gij dat hebben? Dat kan ook. Wanneer gij mij daarvan één vikiey kunt geven moet ik twee vikiey kwikzilver hebben.
Ofschoon het vel van den Ljoetaga als pelterij weinig waarde heeft, wordt het toch door de Chineezen voor dit doel gebruikt. Iederen winter worden een groot aantal van deze dieren gedood; hun aantal neemt dan ook sterk af; uit vele streken waar zij vroeger veelvuldig voorkwamen, zijn zij bijna geheel verdwenen; misschien komen zij er echter nog talrijker voor, dan men meent.
't Is, of het om een weddenschap te doen is! Daar sta ik weer tegenover een vrouw met een baard! "Meent u dan, dat Spanje bij Duitschland achter heeft willen blijven?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek