Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 oktober 2025
"Maar verklaar mij eens een raadsel," zeide Stipan Arkadiewitsch: "Gisteren was ik bij hem om over mijn zuster te spreken en verlangde een beslissend antwoord. Dezen morgen ontving ik in plaats van een antwoord eene uitnoodiging van gravin Lydia Iwanowna voor heden avond." "Dat is duidelijk," antwoordde vorstin Miagkaja vroolijk: "Zij zullen Landau vragen, wat zij doen moeten." "Landau?"
Allen zeggen, dat hij zulk een eminent man is, maar ik heb steeds gezegd, dat hij bekrompen en vervelend was. Nu echter, nu hij zich met gravin Lydia Iwanowna en met dien Landau heeft ingelaten, zeggen allen, dat hij half waanzinnig is, en ofschoon het mij genoegen gedaan heeft te protesteeren tegen hetgeen allen zeiden, kan ik nu toch toch niet anders dan met hen instemmen."
"Ik ben in deze dingen niet onverschillig, maar verkeer in afwachting," zeide Oblonsky met zijn zachtste stem; "ik geloof, dat in dit opzicht mijn uur nog niet is gekomen." Alexei Alexandrowitsch en Lydia Iwanowna zagen elkander aan. "Wij kunnen niet weten, of het uur is gekomen of niet," zeide Karenin gestreng.
Anna's betrekking op dezen kring werd onderhouden door vorstin Betsy Twerskaja, de vrouw van een harer neven, die een jaarlijksch inkomen van 12000 roebels had en die Anna van haar eerste optreden af zeer genegen was geworden, die haar zocht te bekeeren en geheel in haar sfeer te trekken, terwijl zij Lydia Iwanowna's salon bespotte.
Deze boog diep en schoof haar een stoel toe. Zij dankte slechts met een hoofdbuiging, bloosde toen en fronste de wenkbrauwen. Maar dadelijk en vlug als in al haar bewegingen, wenkte zij de overige bekenden toe en nadat zij de haar toegereikte handen gedrukt had, wendde zij zich weer tot de gastvrouw. "Ik was bij gravin Lydia Iwanowna en wilde eigenlijk vroeger komen, maar ik heb mij verlaat.
De Phrygiërs waren een uitgebreid volk, dat reeds vroeg op beschaving en kunst kon bogen, doch op dit gebied bleef stilstaan, sedert zij door Croesus lydische, en later met de Lydiërs perzische onderdanen werden. Onder hun eigen koningen, de Gordiussen en Midassen, hadden zij eenmaal een machtig rijk uitgemaakt, dat zich zelfs over Lydia uitstrekte.
"André heeft die vermaning niet noodig, beste Emma," antwoordde Lydia, "en indien ik hem bepreekte, vrees ik dat hij mij op nieuw komplimenten zou gaan maken. Voor het kwaad, waarvan gij spreekt, is geen kruid gewassen. De wereld is altijd zoo geweest en zal altijd zoo blijven." "Van welk kwaad spreekt Emma toch, lieve vrouw?" vroeg de oude heer Visscher. "Mij is daarvan niets ter oore gekomen."
Zij geloofde aan eene hallucinatie, en rees wel op van hare zitplaats, maar snelde niet aanstonds naar hare dochter. "Help mij, moeder, ik kan niet meer," fluisterde op nieuw de doffe stem; en ware Lydia niet toegeschoten, Emma zou van vermoeidheid en aandoening ineengezonken zijn.
"Dat is het portret van onzen zoon, dien wij verloren hebben," zeide Lydia, toen zij, over haren schouder, den blik van André's vader op nieuw naar de beeldtenis boven het buffet zag dwalen.
"Ik ben het, moeder," zeide Emma, die in haar reisgewaad, en met de hand aan de kruk, wankelend bij den ingang van het vertrek bleef staan. "Kom naar mij toe en help mij; ik ben ziek." Emma moest zooveel moeite doen om te spreken, dat Lydia in het eerste oogenblik te naauwernood hare stem herkende.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek