Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juli 2025


Meermalen wordt dit stuk nog opgevoerd; vooral is de voorstelling van 1843 te Potsdam, onder leiding van Ludwig Tieck opmerkelijk geweest, waarover men Feodor Wehl's Didascalien nazie.

De bode verliet het vertrek en leidde, terugkeerende, een vrouw binnen, van een groote en deftige gestalte, doch geheel onder haar huif bedekt: vervolgens, een stoel gezet hebbende, vertrok hij. "Wat is er van uw dienst, vrouwtje?" vroeg Ludwig, haar een teeken gevende om te gaan zitten.

"Met uw verlof," zeide Joan, die van zijn kant den geheimschrijver herkende: "ik heb wel eens zendelingen zien uitkiezen, waarop men minder reden had van te vertrouwen.... ik geloof, dat ik vroeger de eer had, u te ontmoeten." "Verheugd u weer te zien," zeide Ludwig, zich buigende: "doch hoe duivel komt Pater Eugenio....? ik vat er niets van."

Waartoe zenuwschokkende familiescènes, wanneer men toch niets voor elkaar wezen kan, dan opeters!... Ach, mijn brave Ludwig! gij zijt goed voor hem geweest, en hebt het beste met hem voorgehad, evenals met mij; maar wij Zigeuners van de kunst en van de liefde, wij hebben niet gewild. Intusschen moogt ge uw fatum danken, dat hij, evenals ik, van u weggeloopen is.

De page zag haar een oogenblik als versteend aan, wendde vervolgens het oog op Joan, mat hem met een somberen blik van het hoofd tot de voeten, en vroeg daarna nogmaals zeer bedaard: "Is dat de Jonker van Sonheuvel?" "En wie had je hier anders verwacht?" antwoordde de barbier. "Zoo!" zeide Ludwig, en met dit woord trad hij terug en floot een deuntje tusschen de tanden.

"'t Is waar," antwoordde Ludwig; "de oude man heeft het kind in het water zien werpen; doch wat hij niet kon zien, omdat de hoek van den toren het hem belette, is, dat de hond des Graven, die in het nabijgelegen vertrek bij mijn moeder en bij mij gezeten was, uit een zijraam in de gracht sprong en den knaap het leven redde.

Als ik op de planken mijn laatste kruit verschoten heb, dan zet ik eene bierkneip op, gelijk mijn onvergetelijke vader zaliger...... Gij inmiddels, voortreffelijke Ludwig, trek gij u niets van al deze dingen aan. Bewandel gij, eerlijkste aller menschen, in vrede uwen vromen levensweg.

"Misschien," zeide Ludwig, oprijzende: "ik zal 't beproeven; doch hier in dit benauwde kot kan ik niet langer blijven; 't is of ik stikken zal." Dit zeggende ontknoopte hij zijn buis. "Ik zal u laten gaan, Ludwig! op één voorwaarde. Beloof mij, dat gij geen onberaden stap zult doen, dat gij nu naar uw nachtverblijf keeren en ter rust zult gaan.

"Ik bewonder de wijsheid, welke uitblinkt in al de daden Uwer Doorl.," zeide Ludwig: "hoe gaarne zou ik wenschen, dat de hoop, welke Uwe Doorl. streelt, eenmaal vervuld mocht worden; dan, helaas! daar is, thans, naar mijn oordeel weinig kans op." "Hoe dan!" riep de Graaf uit: "wat doet u vreezen?"

Van de latere Europeesche vorsten wil ik alleen Ludwig den 2e van Beijeren noemen, den krankzinnig-geworden uranist, aan wien wij het te danken hebben, dat de muziek van Wagner is bekend geworden , terwijl ik uit vrees dat ik misschien wegens majesteitsschennis zou vervolgd worden de namen van tegenwoordig levende vorstelijke personen liever wil verzwijgen.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek