Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 5 juli 2025


Langer dan een jaar had André met onverdroten ijver aan het redactiewerk van het tijdschrift gearbeid. Hij had zich de meeste avonden op zijne kamer afgezonderd, om aan zijne nieuwe verplichting te voldoen. Daartoe bestond een heilige noodzakelijkheid zijne arme zuster Letje. De geduldige en beminnelijke patiënte had al één winter te Pau doorgebracht.

Een flinke bol, om my, zo als ik zeg, te brengen waar ik zyn wil; dat is wel, doch meer niet. Uw Advocaat is des aan u; geef hem aan haar, die zo een meubeltje nodig heeft, en laat myn devies zyn: Vryheid, blyheid. Maar om u eens wat zakelykers te schryven, ik heb met Letje uit geweest, om dat nieuwmodiesch Gaas.

Zes weken waakte Letje bij mijn zieken vader, en redde hem door hare voorbeeldige zorg het leven. Het hielp niet, of ik haar noodzaakte wat te gaan rusten, of ik in hare plaats waakte .... zij kwam ieder oogenblik aan het ziekbed terug. Toen papa geheel hersteld was, werd Letje ziek. Zij is schijnbaar wat beter geworden, maar eigenlijk lijdt zij altijd door.

Aan André ontsnapte een kreet van verontwaardiging. Hij ziet eerst Letje met diepen weemoed aan, en richt daarop een vragenden blik naar zijn vader. Dominee De Witt schijnt met de zaak verlegen, daar hij den brief van den Utrechtschen theoloog nog eens doorloopt. »Vijftig gulden! O, ik zou wel weten, wat ik met die vijftig gulden doen zou!" fluisterde André.

De gebeurtenissen van den dag waren echter nog niet ten einde geloopen: op het nagerecht ontving mijn vader met de 's-Gravenlandsche schuit een pakket uit Amsterdam. Behalve eenige berichten voor hem, bevatte het een brief voor Tante Letje, dien hij haar ter hand stelde.

En nu je ziek bent geworden van al dat werken, nu zouden we niet alles doen, om je weer op de been te brengen? Neen, mijn naam zal geen André zijn, als ik jou hier van den winter laat zitten. Letje, jij gaat naar het Zuiden, en je zult gezond terugkomen, dat zweer ik je!" In zijne geestdrift had hij zijn arm uitgestrekt alsof hij een duren eed zwoer.

Bidden wij liever voor den ongelukkige, dan dat wij hem veroordeelen, en vergeten wij niet, dat, welke zijn misdrijven ook geweest mogen zijn, de poort der genade voor den berouwhebbenden zondaar nimmer gesloten blijft." Ik was nog een bezoek schuldig aan Tante Letje en besloot den avond te baat te nemen om aan deze verplichting te voldoen.

Op een lagen rieten leunstoel zat daar een jong meisje, even twintig jaar oud. Men zou haar zelfs geen twintig gegeven hebben, ondanks de treurig bleeke kleur van het ovaalrond gezichtje, trots het wijdgeopend donkerblauw oog en den kalmen blik, die van geduldig lijden scheen te spreken. »Letje, beste Letje!...."

Evenals immer was zijn eerste werk geweest eene ouderwetsche Goudsche pijp te stoppen, en behagelijk rookend wandelde hij nu door zijn tuin. »Dag, André! Dag, Letje! Hoe gaat het, kinderen?" Letje wilde voor haar vader niet weten, dat ze zich vermoeid en zwak gevoelde. Zij rees vlug op, en greep André bij den arm.

Indien zy myn voorslag hadt kunnen aannemen, 't zou my lief geweest zyn; maar, zo zy liever den Heer Willis heeft, my is 't wel; ik moet u evenwel ook voor de vuist zeggen, dat Letje niet meer dan twintigduizend Guldens bezit: zo veel als haar Broeder, daar ik ook zeer wel over voldaan ben: en indien Willis nu niets heeft, dan zie ik er niet door. Ik. En ik heel wel!

Woord Van De Dag

galoppeer

Anderen Op Zoek