Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 20 juli 2025


Het loerde op de dikke vrouw, Als of het haar verjagen wou; Maar Eva, door 't gevaar nu leep, Zei: "Wacht eens, Monster, 'k vat de kneep"; En nam van achter 't ledikant Een groote parapluie ter hand, Die zij heldhaftig opensloeg, Terwijl haar man op 't muisje joeg.

Zoo'n poes is bang, die valt nooit iemand vanzelf aan. Misschien voor een rhinoceros dan! Ook niet! Ik heb 't eenvoudig op een loopen gezet voor een hoop apen. Och kom! Waarachtig! Je moet zoo min niet over apen denken. Dat is 't gemeenste, kwaadaardigste goed wat Onze lieve Heer op de wereld gezet heeft. Ze zijn zoo leep als menschen en nog kwajer.

"Nu ja! dat zal de Drost wel beslissen," hernamen de dorpelingen: en ik zag, dat hun blikken gevestigd waren op het mes, dat ik in de hand hield. "Hij doet wel, dat hij de schuld aan de dooien geeft," mompelde Andries, die mede onder den hoop was teruggekeerd: "dooien spreken niet tegen," denkt hij: "hij is zoo leep als het hout van de galg."

Op De Schebbelaar gekomen, heeft boer Geurtsen de aanstaande toeziende voogd der tien minderjarige kinderen hem zoo mogelijk nog brutaler dan den vorigen avond onder de oogen gezien, en gevraagd, of hij niet begrepen had dat hij op De Schebbelaar had uitgediend, en niet zoo "leep was om te vatten, dat de heele perementasie van de Dirksens en Geurtsens over meer dan achttien hofsteden verdeeld voortaan d'r eigen wel zou wachten om 'en dokter te nemen die zijn patiënten aan d'r eigen zelvers overliet, en onverlet den adem liet uitblazen?"

Er waren eens twee broeders, die heetten beide Oege. De een was groot en sterk, maar zeer dom en lomp; de ander was een klein en nietig ventje, maar zeer leep en verstandig. Groote Oege was rijk, hij had wel dertig koeien, kleine Oege was arm, hij had maar eene koe. En zij hadden ieder een oude grootmoeder bij zich inwonen voor huishoudster.

Tryphon spreekt van deze beide dingen niet, wijl Tryphon in de twaalfde eeuw leefde en de duivel niet zoo leep schijnt geweest te zijn het buskruit vóór Roger Bacon en de speelkaarten vóór Karel VI uitgevonden te hebben.

»Wel, de mannen van Uri meenden dit nu al eens bijster leep te hebben aangelegd! Maar wacht even! Wie het lest lacht, die lacht het best! De Vorst der Duisternis laat zoo maar niet met zich sollen! Der Teufel isch kein Kühbub! Ik verklaar u, hij heeft zijne schade ingehaald, dubbel en dwars.

De paarden zagen nu ook d' onweêrs stormen leep , De voerman hoefde toom noch breidel, noch de zweep, Zij vlogen even dol een langdurige wijle, Als uit een Schytschen boog de onbedwongen pijle; Veel snelder als de wind, veel sneller als de stroom Schoof op vier raders de beslagen disselboom; Hot, hot, al breideloos de wagen henen glipte, Ontziende noch de kroon, noch scepter van Egypte: Wat 's konings koetser of luide riep, De redelooze vlucht al even zwijmig liep, Nu bin nu buiten spoor, al zonder weg te peilen ; Geen schip ons volgen mocht met opgeblazen zeilen.

Rood, geel en blauw geruit of gedriehoekt van nauwsluitend gewaad, slank en lenig, sluw en leep, is Arlecchino bij Goldoni de knecht van markies of gravin, of verkleedt hij zich ook als de bedottende Armenische koopman in antiquiteiten.

In den jaare 1500 hebben de Friesen hem in Franeker met 16000 mannen komen belegeren: en vooral waakende dat 'er geen meerder vreemd krygsvolk in 't Land wierd gebragt, zo namenze dit volgende voor hunne leuze: Fjouwer lotter-claer leep aayen op in finne herne in ien nest . Die dit niet zeggen kon, achten zy een Uitlander te zyn, en wierd aanstonds veroordeelt om verdronken te worden.

Woord Van De Dag

estes

Anderen Op Zoek