United States or Sweden ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij onderscheiden zich door een vlugge en sierlijke gestalte, slanke ledematen, fijne, korte handen met langen duim, bovendien door een langen staart zonder kwast aan de spits; zij hebben wijde wangzakken en groote eeltplekken aan het zitvlak. Hunne kleuren zijn meestal tamelijk levendig, bij enkele soorten zelfs bont en dikwijls recht aangenaam. Men kent er ongeveer 20 soorten van.

Haar kleeding is zeer elegant en smaakvol; zij bestaat uit een zijden kaftan, op de borst vierkant uitgesneden, met nauwsluitende mouwen, waaruit andere mouwen te voorschijn komen, die van het vest of keurs, dat ook op de borst onder den kaftan zichtbaar is; voorts uit een breed schort van rood laken met goud geborduurd, dat tot op de voeten hangt; uit een rood laken fez met gouden kwast en van voren versierd met een breeden band van geborduurde bloemen van gekleurde zijde; ter wederzijde dalen langs de wangen parelsnoeren af, waaraan een aantal gouden muntstukjes bevestigd zijn, wier waarde voornamelijk in hunne oudheid bestaat; het voorhoofd verdwijnt voor een groot deel onder verschillende rijen van dergelijke muntstukjes, die ook den hals en de borst bedekken.

Als hij op een tak neergehurkt gaat slapen, buigt hij den kop achterwaarts tot op het midden van den rug, zoodat de kop, de hals en de pooten geheel verborgen zijn; alleen het scherm en de kwast steken dan nog buiten de overige veeren uit.

Kleermakers voeren de Schaar, metselaars de Troffel, smeden den Gouden Sleutel en het Proefslot, hoedemakers den Hoed, barbiers het Scheerbakje of de Kwast, herbergiers het Vat, slagers het Varken, bakkers het Brood, schippers het Schip, terwijl de Klok voor herbergiers, winkeliers en kooplieden van allerlei slag geschikt lijkt.

"Och, wees niet boos op mij!" hernam de ridder; "gij weet, dat ik uw gezworen vriend en makker ben." "Daar weet ik niets van," antwoordde de monnik; "en ik verklaar u voor een neuswijzen kwast."

De leden van de onderorde der Herkauwers of Tweehoevigen zijn, ondanks haar grooten vormenrijkdom, innig aan elkander verwant: zij zijn gehoornd of ongehoornd, fraai gevormd of plomp gebouwd, bevallig of leelijk; hun grootte wisselt af binnen zeer wijde grenzen. De volgende kenmerken hebben zij onderling gemeen: de hals is lang en zeer lenig, de kop aan het voorhoofd zeer verbreed en dikwijls met hoornen of geweien, met groote, levendige, niet zelden buitengewoon schoone oogen en met goed gevormde, overeindstaande ooren versierd; de lippen zijn beweeglijk, dikwijls onbehaard en bijna altijd zonder snorren of borstels; de staart bereikt slechts zelden het hielgewricht, maar is bij de meeste soorten kort. Het lichaam is bedekt met een kort, dicht, nauw aanliggend en zacht haarkleed, dat zich aan den hals, de kin en op den rug soms tot manen, en aan de spits van den staart soms tot een kwast verlengt. Nooit is het borstelig, dikwijls echter buitengewoon fijn, wollig en gekroesd. De kleur is zeer verschillend. Zeer veel overeenstemming bestaat er in het maaksel van de tanden, de samenstelling van het gebit en den bouw van het geraamte. 6 snijtanden in de onderkaak, geen (slechts zelden 2) snijtanden in de bovenkaak, 2 hoektanden in de onderkaak, geen hoektanden in de bovenkaak (bij sommige echter 1 hoektand in elke kaakhelft), 3

Zij was in dit vroege morgenuur hoogst eenvoudig gekleed. Een wijde tunica, vastgeknoopt op den rechterschouder, en onder den linkerarm doorgaande, dekte haar losjes en werd om het middel vastgehouden door een fijn gouden gordel. Op het hoofd droeg zij een zijden mutsje met afhangende kwast.

Tasio scheen zijn geliefden schedel reeds vergeten te hebben; hij glimlachte nu, terwijl hij naar de donkere wolken opkeek. Bij de kerk kwam hij een man tegen, die een alpacajas aanhad en in zijn hand een heele vracht kaarsen droeg, behalve nog een stok met kwast, als teeken van zijn waardigheid. "U schijnt vroolijk te wezen?" vroeg deze in de landstaal.

Het haarkleed bepaalt zich over 't grootste deel van 't lichaam tot zeer verspreid staande borstels, die een weinig dichter bijeengeplaatst zijn rondom de oogen, aan de lippen, aan de onderkaak, op de kin en op 't achterste deel van de rug; de staart echter is aan zijn spits overvloedig met haar voorzien; dit vormt hier een platte, dunne kwast.

Nu, Schat, gy zult veel méér zien; of ik verdien voor schelm uit het Regiment Ligtmissen gejaagt te worden. En kon Mevrouw Buigzaam niet om huisselyke zaken? ô Ik heb achting voor huishoudende Vrouwen; gy doet wel, schone Weduw! Bezorg, dat morgen voor den middag myn Fargon en de harddravers, Kwast en Bles, gereet zyn, om naar buiten, doch langs een omweg te ryden.