Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 mei 2025


Zij onderscheidt zich van hare reeds beschreven verwanten door den korten en ronden snavel, den geheel bevederden, van achteren met twee lange pluimen versierden kop; behalve de veeren van den onderhals zijn ook de bovendekveeren van den vleugel verlengd; zij zijn niet losbaardig of gekroesd, maar steken eenvoudig ver voorbij de overige uit.

Die oogen waren overwelfd door een paar wenkbrauwen, welke, voortdurend in beweging, aan den blik eene uitermate groote scherpte verleenden en dus van ontembare geestkracht getuigden. Dat hoofd was bedekt met korte haren, die eenigszins gekroesd waren en eene soort metaalglans bezaten, zooals een priktol, van ijzerdraad vervaardigd, zoude vertoonen.

Het haar werd gevlochten en met krulijzers gekroesd, zo wel bij mannen als bij vrouwen; de vrouwen wisten het haar te verven zo wel als vals haar te gebruiken, en verstonden de kunst om zich te blanketten en dikwels droegen ze sluiers op de wijze der Oosterlingen.

Het haarkleed is ruig en dicht, maar verschilt naar den tijd van 't jaar: in den winter is het haar langer, grover, meer gekroesd en doffer, in den zomer korter, fijner en glanziger; gedurende het ruwe seizoen is het gemengd met dicht wolhaar, hetwelk uitvalt, naarmate de temperatuur toeneemt.

De glanzige haren zijn zeer dicht en zacht, een weinig gekroesd en zoo lang, dat vele stekels volkomen door hen bedekt worden. De stekels ontbreken op de onderdeelen, met uitzondering van den onderhals, voorts aan de binnenzijde van de pooten, op den snuit en op de achterste helft van den staart, die van boven naakt, van onderen met zwarte, aan de zijden met gele borstels bezet is.

Haar gekroesd haar was in een aantal korte staartjes gevlochten, die naar alle kanten uitstaken. De uitdrukking van haar gezicht was eene zonderlinge mengeling van schranderheid en loosheid, waarover op eene allervreemdste manier als het ware een sluier van droevigen ernst en ootmoedigheid lag gespreid.

Het haar is in den zomer dicht, kort, golvend, vooral aan het achterdeel, waar het bijna gekroesd kan heeten; in den winter daarentegen is het dicht, zwaar en lang, vooral aan de kin, waar het bijna een baard vormt; de manen zijn kort, dicht, ruig en gekroesd; de staart is middelmatig lang.

Zie die menschen toch eens aan, die daar komen en gaan; het loont de moeite. De voorste daar, die zoo juist tien gouden souvereins opstrijkt met zijn vuile handen, is een Kaffer. Ge kunt het wel zien aan den bouw van dien schedel, die zoo hard is als de gepantserde rug van een schildpad, aan dat zwart, gekroesd haar, aan dat donkerkleurig, bijna zwart gelaat en dien stompen neus.

De leden van de onderorde der Herkauwers of Tweehoevigen zijn, ondanks haar grooten vormenrijkdom, innig aan elkander verwant: zij zijn gehoornd of ongehoornd, fraai gevormd of plomp gebouwd, bevallig of leelijk; hun grootte wisselt af binnen zeer wijde grenzen. De volgende kenmerken hebben zij onderling gemeen: de hals is lang en zeer lenig, de kop aan het voorhoofd zeer verbreed en dikwijls met hoornen of geweien, met groote, levendige, niet zelden buitengewoon schoone oogen en met goed gevormde, overeindstaande ooren versierd; de lippen zijn beweeglijk, dikwijls onbehaard en bijna altijd zonder snorren of borstels; de staart bereikt slechts zelden het hielgewricht, maar is bij de meeste soorten kort. Het lichaam is bedekt met een kort, dicht, nauw aanliggend en zacht haarkleed, dat zich aan den hals, de kin en op den rug soms tot manen, en aan de spits van den staart soms tot een kwast verlengt. Nooit is het borstelig, dikwijls echter buitengewoon fijn, wollig en gekroesd. De kleur is zeer verschillend. Zeer veel overeenstemming bestaat er in het maaksel van de tanden, de samenstelling van het gebit en den bouw van het geraamte. 6 snijtanden in de onderkaak, geen (slechts zelden 2) snijtanden in de bovenkaak, 2 hoektanden in de onderkaak, geen hoektanden in de bovenkaak (bij sommige echter 1 hoektand in elke kaakhelft), 3

Het waren slanke, krachtig gebouwde menschen, bronsbruin, met een geweldigen bos heel fijn gekroesd haar, dat er uitzag of het zou veeren als er op gedrukt werd, en waarin ze allerlei versiersels hadden gestoken: lange naalden van gesneden hout, beenen pennen, een veertje. Zij hadden opgewekte gezichten met een helderen blik in de groote glanzend zwarte oogen, en een forschen arendsneus.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek