United States or Romania ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Hoe kun je zoo wreed tegen me zijn," fluisterde hij, toen er een vroolijk, algemeen gezang volgde, "Je hebt den heelen dag aan dien uitgestreken Engelsche vastgeketend gezeten, en nu ben je zoo onaardig."

Wacht nu maar, tot iemand je, zoo leelijk als je bent, tot vrouw vraagt. Alleen als dat gebeurt, kun je weer mensch worden. Zoo straf ik je trotschen vader, die mij niet goed genoeg voor je vond. "Van dat oogenblik af zijn er vele maanden voorbijgegaan. Eenzaam en treurig leef ik hier tusschen deze oude muren, afgezonderd van de wereld. Ik word geschuwd door de menschen, ja zelfs door de dieren.

»Ach!" riep zij, »ik zij goed ben deze menschen, maar zij boos op mij! Wat doen?" »Wèl blijven doen, Cilie: maar zeer voorzichtig, ja ~zeer~ voorzichtig wezen." »O ja! ik.... maar mijneer mij gelooven goed?" »Kun je dat vragen, Cilie?" »Dieu merci!" en zij lei hare hand in die van Allard. Goddank. »Gij gelooven mij goed, Dieu merci! Och! waarom niet hier wezen altijd?"

Maar mocht ik eens in staat zijn, je van dienst te wezen, dan kun je mij dezen ring toonen en aanspraak maken op mijne hulp." De knaap nam het kleinood aan, kuste dat en zeide: "Dien ring zal ik altijd op mijn borst dragen, Uwe Hoogheid..." Op dit oogenblik kwam Karel binnen. "Zijne Edelheid de Raadpensionaris houdt voor de deur stil," zeide hij.

"Nu, ga jij maar naar de hel, Gösta, als je daar lust in hebt. Wij willen liever zelf Ekeby regeeren." "Maar ben jelui dan heelemaal dwaas of heb je al je verstand verdronken? Geloof jelui dan, dat 't waar is? Geloof je dan, dat hij de Booze is. Kun je dan niet merken, dat 't alles vervloekte leugens zijn?"

Hij stond dit monster van pracht aan te gapen, doch hoe langer hij zijn neus tegen hem optrok, des te smeriger en te slordiger scheen hem zijn eigen plunje. Geen van beiden sprak een woord. Als de een zich bewoog, deed de ander hetzelfde. Zij bleven elkander aanstaren, totdat Tom uitriep: "Ik kan je wel aan." "Probeer het dan eens." "Zeker, ik kan wel, als ik maar wil." "Dat kun je niet."

«Hoe kun je nu zoo sprekenvroeg de geleerde man. «Van welke schuld kan hier sprake zijn? Je bent zoo vrij van schuld, als iemand maar wezen kan! Ik verblijd mij van harte over je geluk! Ga zitten, oude vriend, en vertel mij eens, hoe alles in zijn werk gegaan is en wat je daar in die warme landen in het huis aan den overkant gezien hebt

Hij wandelde een paar malen de lengte der kraam op en neder, maar noch Frans noch Jan verscheen. "Als zij niet komen, dan ga ik maar naar de Kloosterkerk," pruttelde hij weer. "Zoo kun je nu staat maken op je vrienden. Nu, ze zullen er morgen voor lusten! Had ik het geweten, dan had ik zulk een haast niet behoeven te maken. Maar wacht, daar komt er al een.

"Gekheid," riep de andere reus, "wat heb je aan een halven mantel. Ik zeg: geef mij den heelen mantel." "Dat doe ik niet," riep de andere, want met dien mantel kun je je onzichtbaar maken. En als jij je onzichtbaar maakt, dan kan ik je niet meer zien, en, ik wil je zien, Flikje, want ik hou' zooveel van je, en ik kan niet alleen wezen."

Zoo kan je ook zoo leelijk een vereeniging, een partij binnenzwemmen. Ben je er eenmaal in, dan kun je geen hand uitsteken, of je slaat tegen een muur van het programma. Akelig benauwd. Je dacht je tusschen die wanden recht behagelijk en thuis te voelen? Niets er van. 't Zijn dwangbuizen voor je geest.