United States or Heard Island and McDonald Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


En nu volgen de vertooningen, door hem telkenreize beschreven in de hierna volgende bewoordingen, waar ik jota noch tittel af of bijdoe: "Ter ebje nou Mijneer de Son, met zijn kleine neus, zijn kleine mond, sa beauté, sa magnificence. Sieje niet oe 'y zijn ook beweek. En ier ebje Mefrou de Maan, met aar kleine neus, aar kleine mond.

"Waar heb je dan al dien tijd hier in huis gezeten, dat ik je voor het eerst zie?" "Nou. Da's ook 'n vraag! Ik ga om acht uur de deur uit 's morgens en kom 's avonds half negen eerst binnen." "Wat doe je voor den kost?" "Ik ben op 'n naaiwinkel." "Dag mijneer." "Wat hè-je 'n haast!" "Dag mijneer." Weg was ze. "Verdikkie wat 'n aardig smoeltje" dacht-ie, at zijn boterham en werkte door.

»Ach!" riep zij, »ik zij goed ben deze menschen, maar zij boos op mij! Wat doen?" »Wèl blijven doen, Cilie: maar zeer voorzichtig, ja ~zeer~ voorzichtig wezen." »O ja! ik.... maar mijneer mij gelooven goed?" »Kun je dat vragen, Cilie?" »Dieu merci!" en zij lei hare hand in die van Allard. Goddank. »Gij gelooven mij goed, Dieu merci! Och! waarom niet hier wezen altijd?"

Ook den volgenden dag kwam ze. "De koffie mijneer." "Heb je weer zoo'n haast?" "Moeder is alleen." "Mag ik je een zoen geven?" "Ga nou weg!" "Kom nou, ééntje." "Je bent zoo leelijk, zeg!" "Leelijke zoenen ook"... "Ik zou je danken." Weg was ze. Hij at, zong en werkte. 't Kon hem niemendal schelen. Ze zeiden allemaal leelijkert, later mochten ze hem toch. Derde, vierde, vijfde dag. Het bleef zoo.

»En wat!" vroeg zij met een eenigzins vreemden tongval, terwijl zij hare oogen angstig op hem bleef vestigen. »Wat? Ik wilde het liever aan uwen vader zeggen, dan aan u. Waar is hij?" »Aan de jacht? Wie mijneer wezen?" Sprak uit het donkere van haar oogen, het gitzwarte van heur haar, de vreemde afkomst van Nevelhekse niet genoegzaam, haar gebrekkig Hollandsch stelde deze buiten allen twijfel.