Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 mei 2025
Zij keek den jongen krijgsman, die zoo ernstig en met zooveel zekerheid sprak, verwonderd aan, doch schudde in twijfel het hoofd. "Gij meent dat ik het ben, die u wil bedriegen, vrouw? Gij gelooft eerder wat de eieren u zeggen? Welaan! zie, ik insgelijks heb een ei, dat kan spreken; het is juist gelijk aan de anderen. Beschouw het maar goed.
Daar deelde Amadis het leven van ontbering van den kluizenaar, »niet uit godsvrucht, maar uit wanhoop, niet denkende aan zijn roem als krijgsman, en verlangende naar den dood dit alles om de wreedheid eener vrouw!«
Punto schonk haar, als aandenken, het mooie gouden kruisje met den fonkelenden rooden steen, dat hij van zijne rijke beschermers had ontvangen. Sedert waren jaren verloopen. Punto had gereisd, gezien, geleerd en zich in Italië en elders als krijgsman onderscheiden.
"In de Osagen-taal Menaka sjecha, dat wil zeggen de Goede Zon of de Groote Zon. Hij is een zeer dapper en ervaren krijgsman, en bovendien niet bepaald een vijand van de blanken, ofschoon de Osagen tot de volkeren der nog ongetemde Sioux behooren!"
Maar wacht, ken je niet de assagaai, waarop het hoofd steekt?" De krijgsman bezag het wapen nauwkeurig en wendde zich tot Dingaan met de woorden: »O, Grote Olifant! Die assagaai behoorde aan mijn vroegere bevelhebber, Manondo." De Koning sidderde en verdween in zijn hut.
Op Uw verzoek ben ik hier gekomen, vertrouwende op Uw woord als krijgsman..." »En daar hebt ge wèl aan gedaan!" riep de Heer Van Licques hem toe. »Gij hebt niets te vreezen, en ik dank U zeer voor uwe komst. Uwe dapperheid, pas nog zoo klaar gebleken bij het gevecht op den Sparendammerdijk, heeft onze bewondering opgewekt, en wij allen wenschten U te zien. Gaat zitten, Heeren!"
"Alle duivels!" zeide Rodolphe met een toespeling op den krijgsman en zijn robuste vriendin, "dat zijn een paar ketters, die er niet aan denken, dat wij in de vasten zijn." En hij ging de straat op naar een van zijn vrienden, die in de buurt woonde. "Als Marcel thuis is," zeide hij tot zichzelf, "dan kunnen we den avond doorbrengen met eens lekker Colline over den hekel te halen.
Men ziet meer, dat bij een ouden krijgsman zich somtijds wonden openen, die hij lang geheeld waande." "O! dat is niets," antwoordde zij lachende; want de toon, waarop Reinout sprak, was geruststellende genoeg om haar te doen bespeuren, dat zijne woorden niets dan loutere plichtpleging waren: "wij hebben hier nog een goeden geneesmeester voor alle wonden."
Dichter nog bij het verbaasde leger gekomen zijnde, riep hij terwijl hij gedurig naderde: "Vlaanderen de Leeuw! Vlaanderen de Leeuw! Hier zijn de Gentenaren!" Men erkende de oude krijgsman, een vrolijk gejuich antwoordde op zijn roep, en zijn naam klom uit al de monden: "Heil Gent! Heil Mijnheer Jan Borluut! Welkom onze goede broederen!"
Onze graaf Willem Van Loo zal zeker wat tijds behoeven om zijne heirkracht in te richten; hij is een ervaren en voorzichtig krijgsman, die niets onzekers wil wagen. Men handelt niet met een talrijk leger als met eene geringe bende. Gij ziet wel dat de Gentenaars, die door de Isegrims sedert acht dagen worden verwacht, nog niet verschenen zijn."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek