Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 juli 2025
De Heer de Licques had eerlijk zijn woord gehouden en hem door eenige krijgsknechten, onder bevel van denzelfden Hopman, naar 't IJ terug laten brengen.
»Zijn naam?" riep de voortvarende Symensen uit. »Hoe is de naam van dien edelen Spanjaard?" En kalm was het antwoord: »De Heer Van Licques!" Hiermede is mijn verhaal ten einde. Anna bleef in de Hoeve van 't Oude Hoen, waar Vrouw Geerte haar weldra lief kreeg als eene dochter.
»Daarop geef ik U mijn woord!" zei de Licques met een krachtigen handslag. Er volgde nu een levendig gesprek, waaraan allen deelnamen, en de drie Vrijbuiters gevoelden zich volkomen op hun gemak. Zij waren er thans ten volle van overtuigd, dat hier geen verraad in 't spel was.
Zij konden hunne oogen nauwelijks gelooven, en keken elkander vragend aan. Het drietal was bij de nadering der deftige Heeren opgestaan en had het hoofd ontbloot. »Zijt gij het Oude Hoen?" riep de Heer Van Licques uit, terwijl hij het boertje van het hoofd tot de voeten opnam. 't Hoen glimlachte fijntjes, en sprak: »Om U te dienen, Edele Heer, ik ben Govert 't Hoen.
De aanzienlijke krijgsoversten namen plaats, en de Heer de Licques haalde een paar kostbare steenen te voorschijn, die hij 't Hoen als een aandenken aanbood. Maar 't Hoen weigerde met groote beslistheid. »Hartelijk dank, Heer, voor uwe vriendelijke bedoeling, maar ik mag van den vijand geen geschenken aannemen."
't Hoen bedacht zich nog een oogenblik, en zei toen bedaard en eenvoudig: »Ik neem de uitnoodiging van den Heer Van Licques aan, en zal in gezelschap van deze jongelieden een bezoek in zijn kamp brengen. Ik vertrouw, dat uwe woorden waarachtig zijn en neem uw vrijgeleide aan. Wanneer wenscht u, dat ik komen zal?"
Op Uw verzoek ben ik hier gekomen, vertrouwende op Uw woord als krijgsman..." »En daar hebt ge wèl aan gedaan!" riep de Heer Van Licques hem toe. »Gij hebt niets te vreezen, en ik dank U zeer voor uwe komst. Uwe dapperheid, pas nog zoo klaar gebleken bij het gevecht op den Sparendammerdijk, heeft onze bewondering opgewekt, en wij allen wenschten U te zien. Gaat zitten, Heeren!"
De Heer Van Licques, die in het bosch het bevel voert over de Walen, noodigt u in dezen brief uit hem een bezoek in zijn kamp te willen brengen. Hij waarborgt u, als eerlijk krijgsman, dat u zelfs geen haar op uw hoofd zal worden gekrenkt en biedt u vrijgeleide aan. Hij heeft mij gelast er bij u op aan te dringen, dat u deze uitnoodiging aanneme."
De Hopman geleidde hen naar den Hout, waar de veldheer de Licques met zijne Walen gelegerd was. Den veldheer zelf troffen zij echter niet in zijn tent aan, daar hij bij Don Frederik ontboden was, om diens bevelen te vernemen. De Hopman noodigde hen uit plaats te nemen en een oogenblik te wachten.
De Heeren keken den eenvoudigen, waardigen man met bewondering aan, en de Heer de Licques bleef er op aandringen, dat hij het geschenk zou aannemen. »Zeer zeker niet, Heer," sprak 't Hoen, en glimlachend liet hij er op volgen: »Maar mocht het lot willen, dat ik ooit als krijgsgevangene tegenover u kom te staan, wil dan mijner gedachtig wezen."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek