Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 20 mei 2025


"Wacht maar, ik zal je wel krijgen, al is het dan vandaag niet!" riep ze terug, waarop Krelis tergend een langgerekt gefluit liet hooren en toen in huis verdween. "Ik zal hem wel," zei Elsje bij zichzelf, terwijl ze verder liep, "hij behoeft niet te denken dat ik me zoo maar ongestraft laat beetnemen, die brutale jongen!" En zij lachte, terwijl ze zich ten tweeden male het gezicht afveegde.

Op hare dagelijksche ochtendwandelingen met Miss Piper naar het park, had Elsje dikwijls een gevoel alsof zij iemand anders was, niet hetzelfde meisje als die Elsje, die vroolijk en vol levenslust iederen dag begon, toen zij bij hare grootmoeder woonde, niet hetzelfde meisje als die Elsje, die grappen maakte met Krelis en de meisjes van het dorp en voor wie tot nu toe het leven een bron van rein genot was geweest.

D'r ging een rilling over me rug, ken 'k je zegge. Maar me kameraad zet d'r een vloek op en wil toch, pertoe, met d'n éénen knol verder. Komt daar juist de veldwachter an! "Ik zal ervan zwijgen als je doet wat ik zeg," zeit ze toen en loopt door. En Krelis, ook niet mis, doet, om den veldwachter, of ie 't zelvers zoo prakkezeerde. Wat is dat hier mannen? vraagt de veldwachter.

'T was of het werk sprak, daar kwam weer zoo'n troepje van die vechtersbazen; maar dat waren Hoekschen, en die vroegen ook aan Krelis: "Boer, wat ben-je? Hoeksch of Kabeljauwsch?" Krelis voelde nog de klappen, die hij had gehad en zeî: "Kabeljauwsch, mannen! Rondom Kabeljauwsch!" "We zullen je Kabeljauwschen!" was het antwoord en daar ging het weer, van hetzelfde laken een pak.

Dag Krelis!" vervolgde hij, zich tot een jongen wendend, die den winkel inkwam. "Ben je gevallen, baas? Je ziet heelemaal wit en zwart ook, warempel. Die mouw zal wel eens in de waschtobbe moeten voordat ze weer schoon is." "Och, dat droogt wel weer op," zei de jongen, achteloos een veeg over de bewuste mouw gevend. "Twee ons klontjes voor de koffie, als 't je blieft."

Zij stond langzaam van haar stoel op, ging naar de oude vrouw toe en gaf haar, een beetje verlegen, een kus op de wang. "Ik heb er wel meer lust in," zei ze zacht. "Zie je wel!" zei de grootmoeder vroolijk. "Maar dat spreekt immers ook van zelf! Kom, trek nu gauw je beste jurk aan ...." "Mag ik het dan straks even aan Aafje en Geertje gaan vertellen en bij Krelis aan huis?

Je bent ook nogal lang weg geweest, dunkt me." "Och, die vervelende Krelis heeft me weer geplaagd," zei Elsje met gemaakte knorrigheid, terwijl ze de pakjes uit de hengselmand nam. "Ik zal gauw voortmaken, grootmoeder."

En kijk eens, wat glinsteren die mooi in de zon!" vervolgde ze, terwijl ze zich heenboog over een der lage, kale struiken en voorzichtig een glimmenden tak aanraakte, waaraan ontelbare waterdroppels flikkerden. "Ja, allerprachtigst!" lachte Krelis en een dikken tak beetpakkend, schudde hij Elsje de zware druppels in het gezicht en riep spottend: "En ze spatten ook zoo mooi!"

Maar toen zij dichterbij gekomen was, zag zij de hengselmand op een grooten steen vlakbij staan. "Gelukkig," zei ze, zich bukkend om haar op te nemen. "Och, och, wat spatten ze mooi, wat spatten ze mooi!" klonk de stem van Krelis achter haar, terwijl een dichte regen op haar neerviel van den struik, waaronder zij zich gebukt had en dien hij uit alle macht schudde.

"Die heb ik al weer beet," zeî Krelis, "maar nou zullen ze me niet weer vangen!" Daar kwam het derde troepje en 't was al weer: "Boer, wat ben-je? Hoeksch of Kabeljauwsch?" "Wel," zei Krelis, "dat zal ik jelui nou eens netjes vertellen!

Woord Van De Dag

vuistdreigend

Anderen Op Zoek