Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 oktober 2025
Vervolgens schoof hij met zijn stevige handen een vat, dat met brandewijn gevuld was, weg en drukte toen met zijn voet op den vloer, die nu openging en voor Maroessia een kleine houten trap deed te voorschijn komen, die naar een onderaardsch gewelf scheen te voeren. "Loop zachtjes, beste meid," zei Kniesj, "kijk goed waar je je voeten neerzet: de treden zijn misschien wat glibberig."
"Wat zullen wij met onze vangst doen?... Beste meid! wil je je bij het regiment aansluiten? Maar och! je bent te klein, je zoudt er beter aan gedaan hebben, vanmorgen niet uit je wieg te komen." "Dit hooi," antwoordde de eerste officier, "is toch niet te versmaden." En zich tot Maroessia wendende, voegde hij er bij: "Is het huis van dien Kniesj nog veraf?" "Nog al..." "Wat bedoel je daarmee?
Bij de deur stond een groote hond, gitzwart en met borstelig haar, als een trouwe waker voor het huis van zijn baas. Nauwelijks stond de wagen voor de deur stil, of een jongen van ongeveer twaalf jaar, stevig gebouwd, en met een paar heldere oogen in z'n hoofd, vertoonde zich aan Maroessia. "Is pane Kniesj thuis?" vroeg Maroessia.
Volkomen gerustgesteld, ging Kniesj nu met Maroessia weer in huis; maar toen hij de kleine gang binnentrad, liep hij de deur aan den rechterkant voorbij, waardoor men in het vertrek kwam, waar men gegeten had, en deed een deur aan den linkerkant open, die den toegang tot een provisiekamer verleende. Deze provisiekamer stond vol met alles, wat tot voedsel kon dienen.
"Ik ga naar baas Kniesj toe." "Wie is Kniesj?" "Dat is een vriend van vader. Hij heeft dit hooi van ons gekocht, en ik breng den wagen naar hem toe." "Wat heb ik je gezegd, beste vriend?" zei een andere officier. "Het is een boerenwagen, en anders niet. Maar jij ziet overal verraders en ontsnapte gevangenen."
De oude Kniesj slaakte nogmaals een zucht, maar ditmaal was het eerst een echt pijnlijke zucht. Toch praatte hij niet meer, en nadat hij een handvol koper uit den geldbuidel genomen had, begon hij hem stuk voor stuk voor te tellen, terwijl hij het geld bedaard op de tafel neerlegde. "Hoor eens! Kan je tot drie tellen?" vroeg de soldaat aan den boer.
Hij bekommerde zich over 't geheel weinig om de beleefdheden van den armen man, maar hij telde met een norschen blik de som, die voor hem bestemd was, stak deze in zijn zak, verliet met haastige stappen het vertrek, zadelde zijn paard, dat rustig haver stond te eten, steeg op, verwaardigde zich, zijn hoofddeksel even op te lichten ter beantwoording van de diepe buigingen van Kniesj, en reed toen in galop weg.
Baas Kniesj is een vriend van vader. Hij komt dikwijls bij ons, en als hij komt, praat hij met de anderen. Ik kan hem alles vertellen, of als u dat liever niet hebt, zal ik niets tegen baas Kniesj zeggen, maar trachten te doen...te doen..." Zij zweeg plotseling, want zij wist niet precies, wat het meest gewenscht zou zijn. Toch hernam zij: "Ik zal doen, wat u mij zegt."
"Maar weet je wel, beste meid, waar hij naar toe gaat?" hernam Kniesj; "weet je wel, dat hij ergens naar toe gaat, waar men kan sterven, en dat het niet waarschijnlijk is, dat men daarvan ongedeerd terugkomt?" "Zou ik daarom zoo laf zijn, hem te verlaten?" "Je bent een dapper meisje!" riep Kniesj uit... "Laat mij je eens omhelzen! God geve, dat mijn Taras eenmaal op je gelijken moge!"
Spoedig was hij in de onafzienbare steppe verdwenen. "Goede reis!" mompelde de oude Kniesj, "ik hoop dat ik je nooit meer terugzie." Terwijl de scherpe oogen van den kleinen Taras den ruiter volgden, die in galop door het hooge gras heenreed, wendden de blikken van Maroessia zich naar den ouden boer.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek