Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 mei 2025


"Kies dan maar!" zei Kniesj; en hij wees hem naar een plaats in het onderaardsche gewelf, die bijna deed denken aan het magazijn van wapenen en van kleeren, dat de vrouw van den struikroover in het onderaardsche gewelf van het kasteel ontdekt had. Tsjetsjewiek boog zich voorover.

"Als iemand je mocht vragen, waar je naar toe gaat, dan moet je antwoorden, dat je dezen wagen, met hooi beladen, naar de woning van Kniesj brengt, die het van je vader heeft gekocht. Versta je?" "Ja, ik versta het." "Als wij het huis van Kniesj goed en wel bereiken, zal deze ons zeker op den drempel van zijn deur te gemoet komen. Begrijp je?" "Ja."

In plaats van zoo te babbelen, zou je er beter aan doen, als je mij een glas brandewijn bracht." "Met alle genoegen, Mijnheer Iwan, met het meeste genoegen," riep de oude Kniesj uit. "Wat een geluk, u een dienst te kunnen bewijzen, Mijnheer Iwan, wat een geluk!..."

Er ontbrak niets aan de vermomming: het haar, de snorren, de wenkbrauwen zelfs pasten volkomen bij den baard. "Dat," zei hij opgeruimd, "is juist goed voor mij. Laat ons nu eens iets zoeken, dat het best voor Maroessia is." "Zal Maroessia u dan vergezellen?" vroeg Kniesj, terwijl hij een ouden mantel in z'n handen nam.

"Als Taras van mijn leeftijd was," zei Maroessia, "dan zou hij precies hetzelfde doen, wat ik doe. Houdt hij er zich niet aldoor mee bezig, alleen al de vijanden van de Ukraine uit te roeien?" "Dat is waar," zei Kniesj. "Hij denkt nu al aan niets anders dan dat."

Zijn kleine metgezellin, die zonder twijfel door zijn gezang in slaap was gevallen, lag aan zijn voeten. Wat den ouden boer Kniesj aangaat, deze luisterde al mijmerende met gebogen hoofd. Tenslotte stonden ze weer op. Voor de laatste maal werden de handen in elkaar gelegd, als een laatst vaarwel sprak ieder van hen dit viertal woorden uit: "Alles voor het vaderland!"

De oude muzikant was nu niets anders dan een arm man, die door de jaren en de ellende verzwakt was. Maroessia was een ongelukkig klein bedelaarskind, en de oude Kniesj de langzame en logge boer, wiens gastvrijheid de soldaat Iwan op zoo'n zware proef gesteld had. Zij liepen lang voort zonder te spreken, zooals dat gaat met menschen, die elkaar niets meer te zeggen hebben.

Mijnheer Iwan schonk zich een vierde glas in, dronk dit in één teug leeg, en nadat hij dit gedaan had kwam zijn uiterlijk aan Kniesj nog woester dan vroeger voor. Op zijn voorhoofd vertoonden zich rimpels, die niets goeds voorspelden. Hij antwoordde met geen enkel woord op de vriendelijke woorden, waarmee de oude boer hem een laatst vaarwel toeriep.

"Hebt u goed geslapen, Mijnheer Iwan?" vroeg de oude Kniesj, terwijl hij in de fonkelende oogen van den soldaat een bevestigend antwoord trachtte te lezen. "Ik hoop toch, dat de vliegen u niet al te erg gestoken hebben. Ik had alles dichtgedaan, opdat zij u wat meer met rust zouden laten." "Moge het vuur van den hemel ze braden, je vliegen!" antwoordde Mijnheer Iwan.

"Ik heb die netten heelemaal vergeten!" riep Taras uit, "geen oogenblik heb ik er aan gedacht!" "Zoo, zoo, zieltje zonder zorg!" zei Kniesj glimlachende. "Ik ga er dadelijk naar toe!" besloot Taras plotseling; en nadat hij de deur uitgesneld was, hoorde men niets anders meer dan zijn stem, die zijn hond Riapko, het jong van Raaf, riep. Toen werd alles stil.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek