Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 juni 2025


"Dat wil ik wel," antwoordde Taras met eenige aarzeling als iemand, die er niet zeker van is, of hij er bij zal winnen of verliezen, als hij zijn toestemming geeft. "Maar zeg mij eerst eens, wat heeft grootvader je gegeven?" "Aan wien heeft hij wat gegeven?" "Wel, aan jou immers!" "Nu, dan heeft hij je wat beloofd, en dan is het evengoed, of je het al hadt. Wat heeft hij je beloofd?"

"Juist zoo!" antwoordde Taras, dien het pleizier deed, dat het meisje zooveel achting voor de jongens aan den dag legde; en hij dacht bij zich zelf: "Zij is zoo dom niet, als ik gedacht had!". "De jongens kunnen paardrijden!" vervolgde hij. "Zij kunnen de wildste paarden temmen!" "Ja zeker, dat kunnen zij," antwoordde Maroessia glimlachende.

Het is een jongen, die niet dom is en ook niet lui." Mijnheer Iwan wilde antwoord geven, maar hij kon niets anders doen dan een glimlach op zijn gezicht te voorschijn brengen, die hoegenaamd niets zeide. Wat den kleinen Taras aangaat, die liet zich niet lang bidden. In een oogenblik was hij bij de deur. Het was tijd; want Maroessia kon het niet meer uithouden.

"Wel, Taras, wat doe je daar?" vroeg de oude Kniesj, na weer een flesch voor zijn gast neergezet te hebben. "Is het nu de tijd om daar te staan luieren? In jou plaats zou ik eens zijn gaan kijken, of het tijd is om hooi aan de ossen te geven." "Wilt u wel gelooven, Mijnheer Iwan!" voegde de grijsaard er bij, "dat ik in Taras een flinken werkman heb?

Zij stond bedaard op en zei tegen den ouden Kniesj: "Ik zal met Taras meegaan." "Doe dat, beste meid!" antwoordde de grijsaard. En toen zij hem voorbijliep, strekte hij de hand uit en streelde haar zachtjes over haar lokken.

Deze weinige woorden, die van hem, van haar grooten vriend kwamen, waren even zoovele tooverwoorden, die haar laatste vrees geheel wegnamen. Haar hart werd van blijdschap vervuld, en haar wangen waren zoo rood, haar oogen schitterden zoo fel, dat Taras, op het voorplein eensklaps voor het meisje bleef staan.

Het is een rijk land met zijn onmetelijke smaragd-groene rijstvelden en zijn uitgestrekte vlakten met maankop, met zijn talrijke gehuchten, verloren in het groen, beschaduwd door palmboomen, mangoboomen, dadels, taras, waarover de natuur een niet te ontwarren net van lianen geworpen heeft.

Toen Maroessia het huis uitkwam, zag zij, dat de wagen, nog met hooi beladen op dezelfde plaats stond. Taras werkte met den meesten ijver. Hij klom op het wiel, trok het hooi bij handen vol van den wagen af en gaf dit aan de ossen. Maroessia draaide een paar keer om den wagen heen.

"Maar weet je wel, beste meid, waar hij naar toe gaat?" hernam Kniesj; "weet je wel, dat hij ergens naar toe gaat, waar men kan sterven, en dat het niet waarschijnlijk is, dat men daarvan ongedeerd terugkomt?" "Zou ik daarom zoo laf zijn, hem te verlaten?" "Je bent een dapper meisje!" riep Kniesj uit... "Laat mij je eens omhelzen! God geve, dat mijn Taras eenmaal op je gelijken moge!"

Het was duidelijk te zien, dat hij den ouden Kniesj voor een onnoozelen en dommen kerel hield, en dat hij eigenlijk aan niets anders dacht dan aan zijn taartjes: wat de zaak van het hooi aangaat, die zou later wel ter sprake komen. Maroessia had er zich eerst mee bezig gehouden, den grooten wagen op het voorplein te brengen. De kleine Taras had haar daarbij geholpen.

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek