Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 juni 2025


En met zijn hand scheppend 't koude water uit de porceleinen kan van zijn waschtafel, begon hij zich daarmee te wasschen, snik-hijgend telkens als 't water kletste tegen zijn bloote lijf, en hij begon te beven en te klappertanden van de kou. Toen voelde hij zich beveiligd tegen de wanhoop. Gewone menschelijkheid, bedelend verlangen naar warmte en physieke behaaglijkheid kwam boven.

Geërgerd trad hij binnen, vloeken op de lippen het ruige, diep-doorgroefde weer-bruine gelaat, vertrokken; onder de norsch-bijeenplooiende stoppelige wenkbrauwen flikkerden kwaadaardig de staal-grijze oogen, anders klein en waterig ... Met een smak smeet Geerten de kamerdeur open. In 't vertrek hing een stinkende rookwalm. De lamp smookte fel, alles hullend in een halve duisternis, waarin de schrale manke meubels schenen weg te kruipen ... Uit de alkoof aan de andere zijde der kamer, steeg zacht een ronken ... Geerten bleef sprakeloos ... Met een zwaren bons plofte zijn dicht-gebalde knokkelvuist op de krakerige tafel neer, doende rinkelen de vuile besmeerde borden en tassen, achteloos bijeen-geschoven. Het snorken hield een oogenblik op, ging over in fel-blazen. Haastig draaide Geert de lamp omlaag, liep dan op de bedstêe toe, nam zijn slapende vrouw heftig bij den arm, schudde nijdig. Heur jeneveradem sloeg hem tegen ... Met een wilden ruk, sleurde hij ze 't bed uit ... "Allez, zatte teef! Allez-hop!!" ... Zich de rood-beloopen, vies-ontstoken oogen wrijvend, stond Trees overeind, geeuwde lang met wijd-opengespalkten mond en traag-strekkende armen bij 't kraken der gewrichten, deed dan met sleep-zware voeten een loomen stap naar de tafel ... sprakeloos. Ze wankelde nog even, bewoog moeielijk de dikke tong, wilde de flesch, waarin kristallig-klaarde den verlokkenden drank, grijpen ... Met weerlicht-plotsen greep trok Geerten ze uit heur handen, zette ze op tafel ... Dan, ten einde geduld, inwendig ziedend, langde hij een blikken schaal van de kast, vulde ze rap met water en kletste dit Trees in 't koddig-grijnzende gezicht ... Dit hielp, als altijd ... het deed Geerten stuiplachen en bracht zijn kwade luim tot bedaren: "En, nu vooruit met den bik!" Traag sleffend over de gespleten, vuile roode tegels, haalde Trees een haring uit de kast, zette hem op tafel naast een kom koûwe koffie ... "Eerst mijnen mond wat spoelen," zei Geerten, zette de jeneverflesch aan den mond, liet den drank wat heen en weer klokken tusschen zijn bolle kaken, slokte dan smakkend door ... "Geef mijnen boek! Pruttige!" Nog langzamer, als met looden schoenen, sloefte Trees door de kamer, naar de deur, waarboven op een plankje smerige drie-cent afleveringen van bloederige liefde-romans in 't opgehoopte stof, gestapeld lagen, nam een lijvig deel er-af en reikte het haren man over ... Den velligen haring in de gekromde dikke vingers, nu en dan met de vuil-gele nagels een graatje van tusschen zijn tanden verwijderend, zat hij gretig-peuzelend te lezen hoe de jonge graaf van Salverda de jeugdige dienstmaagd door mooie beloften en suikerzoete liflafferijen verleidde, in het eeuwenoude kasteel zijner voorvaderen, juist den avond van den dag, waarop hij zich met de prachtige bruinoogige Don

Ineens zei Marieke verschietend: "Een lek, het regent!" Pallieter hield zijn hand open, en, na wat wachten, kletste er een groote koele druppel op. "'t Is goed gelak gesmolte boter," zei hij. En uit de onzichtbare lucht, viel er langzaam, nu en dan, een groote regenlek. Dan hier en dan ginder.

Maar wederom moest zij blijven staan. Na eenige seconden rust, ging zij opnieuw met voorover gebogen hoofd als een oude vrouw; het gewicht van den emmer rekte en verstijfde haar magere armen. Het ijzeren hengsel verdoofde en verkilde haar natte handen nog meer, gedurig moest zij stilstaan, en dan kletste telkens het over den emmer stroomend water tegen haar bloote voeten.

Pallieter zijn kloonen vielen uit, Marieke liet een kres, en Beiaard plonsde met daverend geluid in het malsche Nethewater! 't Was lijk een bom die sprong, een lichtgestraal als van honderd hevige fonteinen; het water kwam er van naar omhoog, klotste witte baren open, en smakte en kletste tot op den dijk. Het water kwam tot aan hun borst en sloeg op hunne schouders.

"As je niet lègge gaat, snotaap, sla 'k je voor je smoel!", dreigde de vrouw en in drift toestappend, kletste zij met 'r natte hand het kind om de ooren, duwde het onder het dek, stompte verwoed de bulten van de ruige, vale deken om de lichaampjes der drie: "En

Op den schoorsteen stond nog in 't helle licht het koperen horloge met zijn zonderlinge plate, en, ernevens, twee hasseltsche potten, grove versierd en zwaar zittend op hunnen monsterachtigen buik. Onderaan stond de stove. De weggaande dag kletste tegen de schaterende roeden en ringen en talrijke ornamenten, en rustte arets in de donkere holten, zorgelijk gepotlood.

Loebas baste. Pallieter stak zijn pijp aan en zette zich van voor. De zweep kletste, de bellen rinkelden en daar reden ze door het volle witte land. De boomen schoven voorbij, de witte velden draaiden, en Charlot hield zich stevig vast, vol vrees, aan Marieke. Rap sneden ze door de sneeuw, 't gaf geen geluid, 't was zoet aan 't hert, en als wandelen, drijven, waaien op de lucht.

We kunnen wij ook naar de markt gaan, zei Ghielen tegen Doka en hij liet Vinie vertrekken. De zwarte palulhond had heel dat spel aanschouwd en als de koe weer op stal en de koopman van 't hof weg was en Ghielen en Doka in huis, gromde hij wat en kroop in 't diepste van zijn kot. Ghielen sloeg Doka op den schouder, kletste op zijne bil en spetterde uit in eenen kikkerlach.

Hij beproefde het nog eens, maar bukte toen 't weêr niet ging, naar den grond, waar hij zich de hand ruw wreef in de modder van het jaagpad. Met zekeren greep stroopte hij toen de paling het vel van het levende vleesch. Hij kletste de blauwende saâmgekleefde huid voor zich neêr, holde met den vinger peuterend de ingewanden bij de kieuwen uit, en sneed er toen den kop af.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek