Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juli 2025
„Als je haar eens ’n klein tikkie cognac liet drinken; wil ’k je de flesch eens aangeven?” vraagt Pietersen, en een cynisch lachje om zijn breeden mond doet even de uiterste spits van zijn tong zichtbaar worden. Walten antwoordt niet; hij houdt zijn kind omvat, legt zijn stoppelige wang tegen haar hoofd en sust haar even alsof ze een klein meisje was.
Later komt het onderricht in waakzaamheid en schuwheid die wij angst noemen ,in het onderscheiden der geluiden van al wat er in de bosschen te zien en te ruiken is; wordt hem geleerd hoe hij daarnaar handelen moet: nu eens stilliggen, dan al zijn stoppelige veeren overeind zetten om er groot uit te zien en een indringer af te schrikken; nu eens sissen of grommen of krabben of hard moeder roepen; ten slotte weer wegduiken in een schuilplaats of beenen maken en halsoverkop de vlucht nemen.
Waaraan heeft anders die houterige gestalte, die behaarde huid en die stoppelige baard, waardoor de man tamelijk veel op een ouden paai gelijkt, zijn oorsprong te danken, dan aan die rampzalige wijsheid, terwijl de altijd gladde wangen der vrouwen haar altijd zwakke stem, haar zacht velletje als 't ware het beeld eener eeuwige jeugd zijn.
Ik boog me uit het andere raampje en zag de roode woestijn hier en daar bestreept met gele rijen, strepen afgesneden koren, als regels van stoppelige bossen stroo gestoken in het zand.
Was ik dan om niet in hun huizen, heb ik dan om niet geproefd hetzelfde blij en droef, leerde ik om niet hun ontroeringen opletten, tot waar ze grauw wegschuilt onder de stoppelige baardharen van de stugge mannen. Was ik dan zoolang alleen, alleen om niet, tusschen al dat gangende zeg ik u, niet wijs, niet dom?" Spangengerel schudde de kamer. "Stil, kameraad!" groeide de stem van Vogel.
Een onzindelijke, leelijke boer, met een muts op, waaronder het verwarde en stoppelige haar te voorschijn drong, ging juist voorbij en bukte zich naar de raderen van den waggon. "Wat komt mij aan dezen afschuwelijken mensch zoo bekend voor?" dacht Anna. Toen viel haar droom haar in en sidderend van schrik keerde zij weer naar het andere venster terug.
„’k Had waarachtig haast geen pruik met een kaal hoofd noodig,” zei hij in zichzelf, terwijl hij met den haarborstel de weinige grijze haren, die plat langs zijn klamme slapen gekleefd lagen, naar achteren streek. „Maar komaan, ’t is eenmaal de traditie zóó!” Hij zette de pruik op en „schminkte” zijn voorhoofd bij, totdat de afscheiding van huid en pruik onzichtbaar was; met onvaste hand trok hij een paar zwarte lijnen onder zijn oogleden en langs zijn neus, maakte zijn wenkbrauwen wat grijzer en streek een paar malen over zijn stoppelige wangen. „’k Ben sedert drie dagen niet geschoren. ’k Heb ’t glad vergeten,” dacht hij, en toen hij nogmaals een blik in den spiegel wierp, zei hij als tot zichzelf sprekende: „’t Past nu goed in de rol; hum! ik zal....”
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek