Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 mei 2025
Zij bleef vlak voor hem staan en zag hem aan, zoodat het hem was, alsof er vonken uit haar oogen in zijn hersens sprongen. "Let goed op, Kevenhüller," zeide zij, "van nu af aan zult ge met uw twee handen elk kunstwerk kunnen maken wat ge wilt; maar niet meer dan één van elke soort." Dat zei ze, en ze kon haar woord houden.
Geel haar fladderde in den wind, groene zijde golfde achter haar en wilde oogen schitterden. Daar was zij! Daar was ze! Kevenhüller bedacht zich niet. Met wilde vaart stoof hij op de wonderbare toe om haar te kussen.... of te slaan.... Hij wist het zelf niet. Maar in ieder geval om haar te dwingen den vloek van zijn bestaan op te heffen. In die wilde vaart verloor hij zijn bezinning.
Die ging den heuvel op en af, kon gestuurd en gekeerd worden, ging snel of langzaam, stond stil of ging voort al naar men wilde. Een prachtige wagen was het. Nu werd Kevenhüller een beroemd man en kreeg vrienden door de heele stad. Hij was zoo trotsch op zijn wagen, dat hij naar Stockholm reed om hem aan den koning te laten zien.
En de spaken straalden als vuur, en warmte en licht gingen van hen uit. Kevenhüller had een zon gemaakt. Toen hij die naar buiten bracht in den winternacht, werd het zóó licht dat de musschen begonnen te tjilpen en de wolken straalden van morgenrood. Dat was een heerlijke uitvinding. Er zou geen kou en geen duisternis meer op aarde zijn. Hij duizelde als hij daaraan dacht.
Of heb je hem in zijn hol geschoten?" "Hij is in Bro geschoten." "Ja, zoo groot als de beer van Gurlita was hij toch niet," zegt Gösta; "maar 't was een mooi dier." "Als hij één oog had gehad," zegt Kevenhüller, "dan zou ik denken, dat het de oude zelf was, zóó groot is hij; maar deze is aan de oogen niet gewond geweest dus 't is de oude niet."
"Zie eens, wat ik voor je gered heb," zei ze. Kevenhüller wierp zich voor haar op de knieën. "U hebt mijn wagen gebroken, mijn vleugels verbrijzeld, mijn leven verwoest! Genade! Erbarming!" Zij sprong op de schaafbank en ging daar zitten, even jong en even schalks, als toen hij haar op de markt te Karlstad zag. "Ik geloof, dat je weet wie ik ben," zei ze.
Twee straatjongens en een gymnasiast, die op de brug zaten en kattekwaad bedachten, zagen hem en zij gaven een gil, die door de heele stad klonk. Ze vlogen weg en draafden de straten op en neer, bonsden op alle deuren en riepen: "Kevenhüller gaat vliegen, Kevenhüller gaat vliegen!"
Maar Kevenhüller wist wel wat er van die ziekte aan was. Ze hield hen allen voor den gek, dat deed ze! Hij waarschuwde de kavaliers voor haar: "Zie toch naar haar kleine, scherpe tanden," zei hij, "naar haar wilde, schitterende oogen. Zij is de boschvrouw al het booze komt los in dezen verschrikkelijken tijd. Ik zeg jelui, ze is de boschvrouw en komt hier om ons in 't verderf te storten.
"Dwaas!" zei ze. "Heb ik je ooit verboden andren je werk te laten namaken? Wat wilde ik anders dan het genie vrij maken van handenarbeid!" Toen verdween zij. Kevenhüller was een paar dagen krankzinnig. Daarna werd hij weer een gewoon mensch. Maar in zijn waanzin had hij Ekeby doen afbranden. Geen mensch was er toch bij gekwetst.
Een heidin en een heks was ze, maar ze was schooner, dan al de christenvrouwen, die Kevenhüller ooit gezien had. Hij stond als betooverd en zag haar aan, terwijl zij naar hem toe kwam.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek