Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 juni 2025


Nu weet, lace, de Koning, nog niet en ietwat van deze droeve Aventure! En uzelve, zoo jong en teeder, wage ik niet te vragen alleen te gaan tot Camelot en ook vreeze ik des Konings gramschap voor u, zoo gij hem meldt, dat twee zijner dierbaarste ridderen keytieven waren, verholen voor aller oogen en nu dood liggen, begraven op kerkhove bij de kapelle.

"Welnu, doet hem geen leed en leidt hem naarboven in de kapelle." "In de kapelle? Ik?" riep David Snoek, eenen stap terugspringende "o, mijn God, daar ligt het lijk van den graaf! Neen, neen, ik bid u, doodt mij liever!" Hij beefde zoodanig en zulke diepe verschriktheid verried de holle toon zijner stem, dat de Kerels gansch ontsteld hem aanzagen.

Opvolgend hadden zij uit dit donker hol, waarin men gewoon was de minst kostbare sieraden der kerk te bergen, zeven of acht personen gerukt en ze te midden der kapelle gesleurd, om te herkennen of er tusschen hen zich niet een der ridders bevond voor wie Burchard de marken zilvers had beloofd.

Rondom deze baar brandden een zeker getal waskaarsen Men had den vloer van bloed gereinigd en alles, wat in de kapelle door de woeling was overhoop gesmeten geworden, weder geschikt en gezuiverd.

Een fraaie, lommerrijke straatweg leidt van Zijperhaven, de haven van de tramboot, ten Z. van Bruinisse, voorbij de dorpen Oosterland, Nieuwerkerk en Kapelle naar Zieriksee. Deze weg is een der schoonste van Duiveland; meer boschrijke gedeelten wisselen schilderachtig af met vruchtbare bouw- en graslanden.

Allengs kwam er meer en meer volk in de kapelle, en na een uur tijds begon men er zoo dicht opeen te staan, dat de wachten, alhoewel zij nu wel twaalf in getal waren, moeite hadden om de lieden te beletten elkander tot tegen het lijk te dringen.

't Waren, om hen 't eerst te noemen, zijn zoon Jan, die reeds in 1418 twee eeuwige kapellerijen, en zijn nazaat Willem, die in 1509 twee vicariaten in Willem Eggerts kapelle stichtte; 't waren ten tijde van de eerste vestiging der Kerk, de kooplieden Jan Dirksz. Sill Jacob Meeuwszoon en Jacob Aemsz.

Een schalk leidde hem in eene kamer en bracht hem een stuk gebraden vleesch en eene flesch wijn. Hij begon te eten zonder veel lust, ofschoon hij wel gevoelde dat zijn lichaam nood had tot herstelling van krachten. Spoedig had hij met zijnen maaltijd gedaan, en meende zich weder naar de kapelle te begeven, toen zijn oom Bertulf bij hem in de kamer trad.

Om echter te beletten dat ze door den beukram wierd ingeworpen, vulden de Kerels het nauwe voorportaal tusschen de twee deuren geheel met steenen en met alle zware voorwerpen, welke in hun bereik waren; ja, zij braken met dit inzicht in den tempel zelven zekere binnenmuren uit, waarvan zij tevens de minst zware steenblokken in de kapelle en op den toren droegen, om ook van daar den vijand te kunnen treffen.

Welzoete heere! zeide de jonkvrouw. Dit foreest is mij bekend. Voor wij komen aan den burcht van mijn vader, slaat een zijweg links naar een kapelle en daar woont een oude paap bij en vóor gij mij te huis voert, zullen wij den zwarte en den roode begraven. Dat zij zoo, jonkver! zeide Gawein. Toen zag hij om naar de paarden.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek