Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juni 2025
Een priester hield evenwel zijnen arm terug en smeekte, met tranen in de oogen, om genade voor den ongelukkigen ridder; en, toen hij op het wraakzuchtig antwoord van Burchard wel merkte dat het leven van den hofbottelier niet te redden was, verzocht hij den moordenaar toch niet langer aldus de kapelle met bloed te besmetten en het huis Gods te ontheiligen.
Daarboven liep, rondom de geheele kerk, eene opene gaanderij, vanwaar de geloovigen even goed als beneden de priesters aan den autaar konden zien en de goddelijke diensten bijwonen. De Zuidelijke zijde dezer gaanderij had men van het overige gedeelte afgescheiden, en tot eene kapelle voor den graaf van Vlaanderen ingericht. Zij was versierd met een prachtig altaar en met schoone heiligenbeelden.
"Was hij in de kapelle met de moordenaars?" "Neen, hij was er niet, anders hadde ik hem gezien." "En is Burchard Knap nog op den burg?" "Neen, hij is daareven met zijne bende Houtkerels de stad ingeloopen, om Tancmars zonen te gaan dooden. Wee, wee ons, mher Sneloghe! de wrake Gods gaat nederstorten op onze stad, die besmet werd met zulke euveldaad."
Het thans zoo landelijke Kapelle, enkel bestaande van den landbouw, had in de 14e eeuw reeds bloeiende lakenweverijen, welke den naijver der Goesche burgers opwekten en, door hun concurrentie gedrukt, in den tachtigjarigen oorlog te gronde gingen. Kapelle is sedert een landbouwersdorp geworden, maar de kerk kan nog als een monument van dien vroegeren rijkdom beschouwd worden.
Hij zou hen gaan vervoegen zoohaast hem dit mogelijk zou zijn. Nu moest hij nog op den burg blijven, om in de kapelle over het doode lichaam te waken. Wel had de proost hem door Eggard Van Ysendijke doen aflossen; maar het was slechts om hem toe te laten in de proostdij metterhaast en weinig voedsel te nuttigen. Dan moest hij weder in de kerk zijne wacht gaan hernemen.
Zoo tuigt althans het grafschrift, dat nog heden in de Nieuwe Kerk, ten zuiden van het koor, ter wederzijden van een balk, tusschen twee pilaren, te lezen is : "Anno MCCCCXVII den XV dagh in julio, starf den eerbaren Willem Eggert, Heer tot Purmereynde, fundateur van dese kapelle, gedoyteert met twee Vicariën, mede-fundateur van dese kerck, die begraven is onder dese blaeuwe serck."
"Wilt gij zwijgen of oogenblikkelijk deze kapelle verlaten?" vroeg hem mher Sneloghe. De poorter toonde zich nog onwillig. Op een teeken van Robrecht grepen de beide wapenlieden te gelijk hem aan en rukten hem naar de deur, ondanks zijnen tegenstand. "Weigert hij den burg te verlaten, men voere hem naar het Gijselhuis in den kerker!" riep Robrecht.
De gevangenen dankten en juichten; want zij waren nu aan eenen onmiddellijken dood ontsnapt en twijfelden niet of de proost, wiens overheid groot was, zou hen blijven beschermen, totdat de woede hunner wreede vijanden was gekoeld. Zij volgden hunnen redder naar de trap der kapelle. Wel morden en gromden Burchards gezellen; maar hij zeide hun: "Geen tegenstand! Wij moeten 's graven schat hebben.
De arme lieden vluchtten weg van het autaar en vervulden de kapelle met den weekreet: "Wacharm! Wacharm! Wacharm!" Maar boven dit noodgekerm heerschte de machtige stem van Burchard, die schreeuwde: "Harop! Harop! Leve Willem Van Loo, graaf van Vlaanderen! Heil Willem! Heil! Heil!"
Onderscheidene oude stukken werden hier geteekend; in een brief van 1266, van gravinne Machteld, weduwe van Graaf Floris IV, wordt uitdrukkelijk van het hof en de kapelle te 's-Gravenzande gesproken, die toen nog in wezen waren.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek