Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 juli 2025


"Met verlof!" hernam de Schout: "zoude UEd. niet eerst het kasteel laten doorzoeken? wellicht zit hij nog hier of daar verscholen." Deze raad werd gevolgd; men trok het kasteel in alle richtingen door en ondervroeg alle bedienden. Niemand had iets van den Jezuïet gemerkt; doch Geert verhaalde, hoe de Jonker 's daags te voren bij haar had aangedrongen, om den gevangene te spreken.

Spoedig liet hij de valbrug uitwerpen en reed met Feurich en twee ruiters de afgezondenen te gemoed. In den anderen herkende Falckestein met afgrijzen den Jezuïet Eugenio, gedost in 't gewaad zijner orde.

De trotsche Graaf van Falckestein, de hoogmoedige vijand van Rome en Madrid, voor een armen Jezuïet in het zand geknield. Kom! begin uw confiteor! wel moogt gij zeggen: "Pater peccavi. Doch het ware al om niet: ik voldoe mijn wensch; en ziedaar de ontknooping van het spel: septuagies septies! Deze woorden uitende, liet hij het kind los.

"Mijn God! kent gij hem?" vroeg Joan, terwijl hij met siddering den Jezuïet naderde en diens handen in de zijne drukte. "Hij was mijn vriend," zeide Eugenio, den jongeling aan zijn boezem sluitende. "Hij was!.... hij is dan niet meer?" vroeg Joan, de armen latende vallen.

En dit vermoeden sloeg tot overtuiging over, toen hij, na lang op het gelaat van den vreemdeling getuurd, en op het einde der samenspraak zich een weinig naderbij begeven te hebben, den Jezuïet van de Katholieke Hofstede herkende; want schoon er sinds dien tijd twintig en meer jaren verloopen waren, behoorden de gelaatstrekken van Eugenio onder diegene, welke men niet licht vergeet, na ze eens aanschouwd te hebben.

"Magdalena!" zeide de Jezuïet, terwijl een waas van weemoed of aandoening zijn gestrenge, gele gelaatstrekken overdekte: "moeten wij, na een afwezigheid van vijf en twintig jaren...., doch, gij hebt gelijk, het is hier de geschikte plaats niet...." "Vaarwel, Pater Eugenio!" herhaalde Magdalena en verliet het vertrek. "Joost haal mij, zoo ik er iets van begrijp," zeide Elbert, zooras zij weg was.

Deze poging ware hem bijna duur te staan gekomen; want de Jezuïet legde reeds het geladen pistool op Maessen aan, toen deze hem het ei vlak tegen het voorhoofd wierp, zoodat de struif hem over de oogen stroomde. Eugenio, die geen doodwond zou ontzien hebben, was door deze zonderlinge ontmoeting een oogenblik onthutst.

"Maar!" vervolgde de vreemdeling, zich naar Eugenio keerende "ik moet hedenavond naar Sonheuvel, en ik zie niet, welke redenen men hebben kan, mij hier op te houden." "Hoe!" vroeg de Jezuïet: "vertrekt gij naar uw vader? Ik dacht, dat hij u niet meer voor zijn zoon erkennen wilde." "Dat kan hij ook niet," hernam de reiziger: "dat verbieden de omstandigheden."

Quid inter me et te?" zeide Eugenio, haar vergramd aanziende: "Heer Graaf! een oogenblik slechts," vervolgde hij, zich tot dezen wendende. "Ik zal u volgen," zeide Falckestein, bevreesd van eenig vermoeden bij den Jezuïet te verwekken. Beiden verlieten het vertrek: met weerzin volgde de Graaf zijn hatelijken leidsman, en dacht onderweg na, wat deze hem toch zou te vermelden hebben.

"Gij dacht hier den Heer van Botbergen te vinden," zeide de Jezuïet: "en het is u leed, dat gij buiten de mogelijkheid gesteld wordt, het bloed van uwen naaste te plengen."

Woord Van De Dag

camerinus

Anderen Op Zoek