United States or Slovenia ? Vote for the TOP Country of the Week !


De dappere krijgsman echter behandelde zijn kleinen vijand grootmoedig, tilde Bijou eenvoudig op bij zijn staart en zette hem in ’t kolenhok, waar hij zich na tallooze vruchtelooze pogingen ter ontsnapping eindelijk huilend en jankend in ’t gruis ter ruste legde, om den volgenden morgen als een onooglijk vies en zwart ondier te voorschijn te komen en Jaantje een strenge berisping van Mevrouw op den hals te halen.

Van af dien gedenkwaardigen middag waren Bijou en Jaantje trouwe bondgenooten, onafscheidelijke kameraads.

Jaantje voldeed aan het verlangen harer moeder en reikte ze Huib en Jonge Kees over, die beide hun best deden om dat geschreven schrift met slingertjes, slangetjes en krulletters te lezen. Een paar uren brachten Huib en Jonge Kees in de woning van de weduwe en dochter door, en verlieten haar na eenen stevigen maaltijd, en na de belofte gedaan te hebben gauw terug te komen.

Esther, meisje van twaalf, had witte plekken op 't hoofd, waar 't haar school onder zalf; Jaantje, kindje van tien, had 'n groen-zwerend oortje; Flippie, 'n jongske van zes, snurkte door 't mondje, bekrabde in slaaprig beweeg 't hoofdje van korsten dat 't waterig bloed bekleefde de haren. De jongste lagen in de bedstee, waar ze sliepen met vader en moeder. Mijntje lag meê op den grond.

De goede God zegen je, jongen!" riep hij eindelijk en gaf den knaap op elke wang een kus. De zeelui waren de een na den ander naar beneden gekomen, doch Huib zag het niet. Eindelijk sloeg hij de oogen op en riep: "Ja, Jaantje, een meisken ben je vast, en jij daar, Gerrit Leinsz, dit is nou mijn Jonge Kees, en nou de jonge den ouwen weer opzoekt, nou zal het weer gaan als een lier op een' Zondag!

Rebecca, giegelend, met bedwongen proesten, omdat de groentenjood zich pijn dee, hield de la vast, de la met de kam, de ijzeren lepels, bandjes en klosjes. Eindelijk met 'n hoera van Meijer, Saartje, Jaantje en Flippie, schoof de tafel naar binnen. Eleazar maakte 'n praatje met Poddy. De heele, hééle nach sprak de zieke had-ie legge schwitze en noeste.

Veertien dagen later verscheen Bijou op een morgen onverwachts aan de voordeur. Jaantje sloeg juist de vloermat uit en bleef een poosje met open mond en groote oogen den teruggekeerden vluchteling, die met den staart tusschen de beenen zich eensklaps voor haar vertoonde, aanstaren; toen liet ze de mat vallen, sloeg de handen ineen en uitte een doordringend: „Daar is ie!

Meijer, 't eerst klaar, belikte 't bord met z'n strakspannen vinger, Bekkie in grappig beweeg doormorste 'r kom. 't Werd stil bij het tikkend scheppen der lepels, maar Jaantje, bang voor Meijer die slùw van 'r snoepte, wegtrok 'r bord dat 't glee van de tafel en viel op 'r rokje. Hard klonk 'r gehuil en heftig van woede sloeg ze den jongen in het gelaat. "Nou! Nou! Is 't uit!", dreigde Mijntje.

Toch was er voor haar eenig licht gekomen in de zwarte duisternis van haar gemoed, want sedert het 6e regiment infanterie de plaats van de dragonders had ingenomen, was des avonds tusschen licht en donker aan de deur van het onderhuis eenko’praalverschenen, die aanjuffrouw Jaantjemet militair salut had verkondigd, dat zij, door een kennis, aan hemgerikmedeerd was als een geschikt meissie voor ’n milletèr.”

’t Is om je te bedoen,” verzekerde Jaantje, rood van kwaadheid, tegen haar vertrouwelinge, de werkster: „daar zit me nou ’s middags dat mormel, tusschen meneer en mevrouw in, aan tafel. Ja! zoo waarachtig als ik hier voor je sta, m’n goeie mensch!