United States or Niue ? Vote for the TOP Country of the Week !


Achter de damp-fletse ruiten heenschoot het landschap, schaduw van huizen, zweving van licht over nog groenende weiden. Ze geleken te reizen van dorp naar dorp in 'n ouwe diligence, botsend bij 't harde gebult van den dijk. Bij tijden spuwde de pruimende groentenjood spatsel naar zij van de deur en 'n drager zat geduldig te wriemlen om 'n balein van z'n parapluie te hechten.

Z'n heele lichaam, z'n kleeren, z'n pet, z'n schoenen, waren van dat fronzend, vlakkend paarsrood koolsop. En de manden waaiden een lucht in de benauwde, warm-stookte kamer, alsof een lang-gebruikt privaat open stond. Het krijschend, snikgillend gehuil van den groentenjood, sloeg zelfs de kindren in zwijgen.

Vorken, lepels, borden en schalen greep-ie in 't donker en haast neuriënd stormde-die de snauwend-krakende trap op. Op 't portaaltje gaapten de deuren van Suikerpeer en Poddy. Lawaaierig-druk, lollig van lach, hielp de groentenjood Rebecca, om Poddy's tafel door de posten te wringen.

Maar uit het licht-doezlend raam van Suikerpeer werd een hoofd gestoken en de groentenjood vroeg: "...Eli bin jij 't?" "Ja," schrikte hij, "Kom-ie nie bòven?... Reggie is hièr... Mod-je geen kommetje?" De nauwe trap kraakte alsof spaanders werden betrapt. Boven werd een deur open gezet. Schemerschijn belichtte de uitgeloopen, grijze treden, de muren van zwart cement.

"Addenoj, ken-je ze levend late verbrande!" schreeuwde hij, 'r slaande handen ontwijkend. "Je blijf d'r uit! Je blijf d'r uit! Je heit zes kindere, sodemieter!", raasde zij. Toen de handen als 'n roeper voor z'n mond zettend, begon de groentenjood in het zwart-rookend, vonken-spettend trapgat te brullen: "Brand! Poddy! Rebbecca! Br

Rebecca, giegelend, met bedwongen proesten, omdat de groentenjood zich pijn dee, hield de la vast, de la met de kam, de ijzeren lepels, bandjes en klosjes. Eindelijk met 'n hoera van Meijer, Saartje, Jaantje en Flippie, schoof de tafel naar binnen. Eleazar maakte 'n praatje met Poddy. De heele, hééle nach sprak de zieke had-ie legge schwitze en noeste.

Geef mijn 'n kar met negotie late zìj zich 'n breuk sappele! Niks voor ons!" "'k Wou dad-je d'r nachwerk van had", zei Essie: "hoe ken men zoo vloeke over 'n kostelijk daggeld!" "Zal ìk me droppele zweet, niet te telle, voor honderd-vijftig rooie cente verkoope!", rekende de groentenjood: "hei-'k gelijk, Eli?"

Afgedankt schijthuis!" "Da's je zúster, da's je zuster", keef Essie, zangerig-krijschend. "Wor blind!", snauwde de groentenjood, oud, òp, hurkend bij de kachel, waar-ie z'n stukkende schoenen uit-trapte.