United States or Suriname ? Vote for the TOP Country of the Week !


"As uwe van beneje effen wat borde wil hale?" , vroeg Essie aan Eleazar: "we komme d'r nie. Nee, we komme dr nie, Mijntje. Wij zijne met z'n achte en u en Reggie en Saartje zijne d'r ellef enne Bekkie en Joozep dad-zijne d'r dertien"... "Dertien", zei tante Reggie, angstig: "dertien dertien mag nie. Heit-u Dovid wel meegeteld?" "Enne Dovid is veertien", knikte Essie gerustgesteld.

"Nee!" schreeuwde Poddy: "nee as 't zoover is! as 't zoover is!" hij gierde zoo dierlijk-jammerend, dat Serre angstig begon te huilen en Rebecca van 't bed week "wil 'k Bekkie bij me en Joozep en Serre en Sally en Rozetje! Vuilik om me van me kindere af te sleepe! Vuilik om me van dood te prate!".. "Wat scheld je 'm nou uit, vader! Hij wil toch 't goeie voor je!", zei snel-van-angst Rebecca.

Bram, 't jòngste kind, onrustig van slaap, bewoog soms met stokkende kreetjes in stuip, stil-zieklijk kindje, dat langzaam uitteerde. Bekkie het eenig gezonde, lei stil achterin. Om de tafel zaten de menschen, bonkige lijven zwartend bij 't schemerig schijnen der lampen, glimglans op de handen in 't licht, vleesch-rood op de gelaten, wit-sterke schamp langs de kommen en spullen.

Met groote moeite, de woorden uitblazend, zei Dovid: "Nieuws! Groot nieuws!" "Nieuws?" , vroeg de blinde 't sterkst van gehoor. En Dovid, zich voor 't eerst sinds weken tot Eleazar wendend, riep schor: "wij gane winne!" "Winne?" , zei Eleazar, schrikkend. Weer zei Dovid wat, maar de kinderen gilden en Bekkie sloeg met den lepel op 't bord. "Houe juillie je schmoele!", dreigde Suikerpeer.

Voor hem uit klompten de daken diep-zwart, bizar en geweldig, vreemd-gestolten pantser over het leven daaronder, grauw-ijzren domper over rood-kleine kamers. Een eenzaam dakraampje in de zwarte allee van vele giganteske dingen had hetzelfd rottend rood der ramen van straks. Bram, 't kwakkelend kind van Suikerpeer was gestorven. Op 'n morgen lei 't dood in de bedstee naast vader, moeder en Bekkie.

"Dag Bekkie! D

Bekkie, hongerig, sloeg met 'r lepel tegen 'n bord. Mijntje, die van de kast naar de tafel liep, tellend of 'r genoeg vaatwerk was, trok 'r dan nijdig den lepel uit de hand, 'm op 't tafelvlak kletsend 't was om stapel te worde, dat lawaai en getik! en als ze weer bij de kast was, dee Bekkie 't opnieuw, verwend en brutaal.

Bekkie, de jongste, wroette met grijpende vingers, smerend de waatrige brei om den spelenden mond Mijntje, gebogen over de tafel lepelde den pot uit, schraperig-hard langs de randen tot waar op den bodem de portie van water en kluiten voor vader bewaard bleef. Neer was 't raamgordijn, vergeeld in streeprige plooien.

Mijntje, die Bekkie suste en Reggie met Eleazar in de kamer hoorde, gilde dat 'r gekrijsch langs de wanden opgierde. Dat fel, snijdend geklaag, scheen Eleazar te zwiepen.

Esther, Jaantje, Flippie en Bekkie zaten om de tafel, spelend met een bordpapieren prent, die Jaantje in een vuilnisbak had gevonden. Ze leien daar afgebrande lucifer-stompjes op, zeien telrijmpjes. Mijntje was bezig met 't eten, Meijer juist thuisgekomen met groene, geelbultige augurken, stond stil in den hoek bij de dof-roode, weeke, paars-sop plassende kolen.