Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 juli 2025


Daarom heb ik voor haar een wandelstoel laten maken, waarop zij zich laat rijden. Zij is op het oogenblik niet thuis, en gij kunt dus gebruik maken van haar stoel. Dat is voor mij een heerlijke uitkomst. Ik zal den stoel terstond laten halen. Humun zal u rijden en u verder bedienen. Die knaap moest ons ook in het oog houden, zoodat wij niets zouden kunnen doen, zonder dat het opgemerkt werd.

Wanneer gij hem de twintig niet wilt geven, besliste ik dan krijgt gijzelf er veertig. Dat werkte. Humun spartelde tegen toen hij op de bank gebonden werd, maar het hielp hem niets. Zijn heer en meester stond op en vatte aarzelend den stok; maar de twee zweepen sterkten zijn arm, zoodat de knecht zijn volle loon kreeg. Humun verdroeg zijn tuchtiging niet zoo moedig als Suef.

Daar ging hij met de beenen kruiselings zitten, liet het hoofd tusschen de knieën rusten en keek ons verachtelijk aan, waarna hij ons den rug toekeerde. Effendi, met den dieë hebben wij afgerekend, zeide Halef. Wie komt nu aan de beurt? Humun antwoordde ik kortaf. Hoeveel? Twintig. Van wien? Dat moogt gij bepalen! Murad Habulam! De Hadschi was ook niet van gisteren.

Ik zag dat er matten langs den muur waren gelegd, met matrassen er op, en eenige kussens. In het midden dier ruimte lag op een laag onderstel, een plank die voor tafel moest dienen. Meer ameublement was er niet. Dit verblijf is ter uwer beschikking, Heer, zeide Humun, nadat hij mij binnen gebracht had. Zijn hier dikwijls gasten? Neen.

Suef kreeg zijn dertig slagen. Hij beet de tanden op elkaar en gaf geen enkel geluid, behalve dat van zijn knarstanden. Zoodra Humun de eerste bloedige striem zag, scheen hij er niet meer aan te denken, dat hij Suef had willen sparen. Er zijn menschen bij wie, door het zien van bloed, de bloedgierigheid komt. Wilden schijnen er dronken van te worden.

Maar nu is het de vraag, wie Omar zal dooden. Ik neem hem voor mijn rekening, zeide Humun, de knecht. Goed! Dan blijft nog de kleine Hadschi over. Tot mijn spijt kan ik hem niet helpen, gewond als ik ben. Laat mij het dan doen, stelde Manach el Barscha voor. Het zal mij een genot zijn hem het licht uit te blazen. Hij is klein en schijnbaar niet sterk, maar het tegendeel is waar.

Dat is lastig, want dat belet u om onopgemerkt weg te gaan, en wij hebben u toch noodig. O, wat dat betreft, Effendi, kunt gij zonder zorg zijn. Niemand wil van heden af, meer met mij in één vertrek slapen, en Humun heeft op bevel van onzen Heer, mij een slaapplaats op de vliering aangewezen. Maar als gij het verlangt, dan doe ik, alsof ik ga slapen en kom dan op den toren.

Voor hij tijd had om op te staan, zat Halef, die terstond zijn pistool bij zich had gestoken, geknield op hem, en bewerkte hem met zijn vuisten, zoo treffend en ongelooflijk vlug, dat de man geen tijd had om aan tegenweer te denken. Habulam was van zijn plaats opgesprongen en brulde van woede. Humun gesticuleerde als een razende, maar waagde het niet, Suef ter hulp te komen.

Zoodra het ons blijkt dat zij zijn gaan slapen, gaan wij aan den gang. Zoo denk ik er ook over, zeide Habulam. Ik heb nog een en ander te doen en ga dus weg. Humun gaat natuurlijk met mij; ik zal hem van tijd tot tijd naar u zenden, om te vragen of wij beginnen kunnen. Hij stond op, om weg te gaan. Wacht nog een oogenblik! verzocht Mubarek. Ik wilde u nog over iets anders spreken.

Ook de tabak was van de fijnste soort. Jammer, dat de pijpekoppen zoo klein waren. Als men ongeveer vijftien trekjes had gedaan, moesten zij opnieuw gestopt worden, waar Humun, 's meesters lieveling, voor zorgde. Daar de beleefdheid meebracht, dat men zijn gasten niet zoo terstond naar hun omstandigheden vraagt, werden slechts algemeene opmerkingen ten beste gegeven.

Woord Van De Dag

galoppeer

Anderen Op Zoek