Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 mei 2025


Ik heb nog twee maanden verlof, of als ge wilt vacantie voor mij; en als ik de helft daarvan in de herberg van vrouw Hansen zou moeten doorbrengen, dan zou ik waarlijk niet te beklagen zijn!

Elken Zondag gingen de twee vrienden naar de Steenenbrug en speelden des avonds in de eene of andere herberg hunnen smousjas: in één woord, zij hadden al hunne vorige gewoonten hernomen; en, ware het niet het lot der kinderen van Spinael geweest, zoo hadden de beide vrienden zich wellicht over al het gebeurde verblijd.

De bewoners van de herberg waren den geheelen nacht opgebleven, in afwachting van zijn komst en om beurten schijnen zij telkens gekeken te hebben of zij ook iets op den weg zagen aankomen. Zij verklaren, dat in elk geval niemand voorbijgekomen is.

Zoodra ik in de herberg kwam, bestelde ik mijn avondeten en daar het vastendag was, bracht men mij eieren. Terwijl men deze klaarmaakte, begon ik een gesprek met de waardin, die ik tot nu toe niet gezien had.

Men moest wachten, totdat de zon al de dauwdroppels opgedroogd, »al de dageraadstranen opgedronken had," zeiden de jagers. Eindelijk, na een voorloopig ontbijt en na de onvermijdelijke teug op de valreep, verliet men de herberg, terwijl een ieder zich de kuiten krabde. Toen begaf men zich naar de vlakte, waar de privatieve jachtterreinen begonnen.

De smid ging alzoo in de herberg en speelde solo; maar na verloop van een half uur kwam de kastelein binnen en zeide: "Smid, kom eens naar buiten! De molenaar Kieviet staat voor de deur en ziet er erg toegetakeld uit."

Die herberg De Eikenboom, waar wij den vorigen nacht hadden doorgebracht, was een kwartier van de stad gelegen, op het open veld, in eene eenzame, sombere streek. Zij werd door een echtpaar gehouden, dat niet zeer geschikt was om vertrouwen in te boezemen.

Wij gingen niet ver langs den weg, want Holmes bleef staan, zoodra wij door een kromming uit het gezicht van den herbergier waren. "Wij waren warm, zooals de kinderen zeggen, in die herberg," zei hij. "Ik schijn kouder te worden bij elken stap, dien ik verder wegga. Neen, neen. Ik kan met geen mogelijkheid weggaan." "Ik ben overtuigd," zei ik, "dat deze Reuben Hayes er alles van weet.

Deze man, Le Cabuc genoemd, of bijgenaamd, overigens geheel onbekend aan hen die beweerden hem te kennen, zeer dronken of veinzende het te zijn, had zich met anderen aan een tafel geplaatst, welke zij buiten de herberg hadden gehaald.

Terwijl hij daar stond, zag hij een paar kleine zwervers over den weg loopen, en stilhouden voor de herberg. De jongen zag dadelijk, dat het een paar kleine meisjes waren, en hij liep gauw naar hen toe, omdat hij meende, dat hij misschien van haar hulp zou kunnen krijgen. "Zie zoo Brita Maja," zei de eene, "nu moet je niet meer schreien! Nu zijn we bij de herberg. Hier mogen we wel binnenkomen."

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek