Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 juli 2025
Daarom moest alles zoo in 't geheim gaan, want als de menschen ons hadden zien wegsluipen, hadden ze ons zeker allebei doodgeslagen, alleen om mijn ziel te redden. Henrik was toch al verloren." Maar de jonge gravin houdt van haar man, ook nadat zij op Borg zijn gekomen en daar een kalmer leven leiden. Zij heeft in hem den glans van zijn ouden naam en van zijn beroemde voorvaderen lief.
Reeds meer dan tachtig jaren zijn over 't hoofd diens grijsaards gegaan; maar al is zijn gelaat gerimpeld, al staan zijne oogen dof, al is zijn rug gebogen en zijn lichaam door ouderdom verzwakt, nog is bij hem de geest even wakker, de wilskracht even sterk als toen hij, in 't jaar 1525, voor 't eerst zijne plaats in de Vroedschap aanvaardde; en, is op 't gelaat zijner bedaagde huisvrouw, in weerwil van hare reeds verzwakte geestvermogens, de vrees te lezen, dat er iets niet richtig zij, en, al teekent het gelaat zijner dienstmaagd verbazing over het ongewone verschijnsel, dat de markt vertoont, meester Henrik heeft nimmer vrees gekend, en hij is te oud geworden om zich over iets meer te verwonderen.
Maar er wordt van daar geen vuur gegeven: en nu, verzekerd geen weerstand te zullen ontmoeten, stormt de menigte als een stroomende vloed ten Stadhuize in. "J..... Maria!" roept Stijntje, de handen wringende van angst: "zij gaan de Heeren vermoorden!" "Wel denkelijk!" zegt Henrik, met een bitteren lach: "en dan wordt het onze beurt," voegt hij er in zichzelven bij.
De omzetting der regeering moest niemands leven kosten, en zoo was er ook last gegeven, de uitgezette personen aan den Sint Antoniesdijk aan wal en op vrije voeten te stellen. Wij, die onze wandeling tot Amsterdam beperken, volgen Meester Henrik Dirkszoon niet verder.
Bij die vraag glimlacht Mr. Henrik Dirkszoon niet: hij ziet ernstig voor zich heen: hij is door den schakel zijner overpeinzingen tot den tegenwoordigen tijd teruggevoerd en berekent de kansen: hij laat zijn oog nogmaals over de volksmassa weiden, en, al hebben de meesten den rug naar hem toegewend, en al kan hij nauwelijks iets dan hoeden, mutsen en kapers onderscheiden, toch is zijn oog geoefend genoeg om vriend en vijand uit elkander te kennen.
Aug. 1906. De krijgers op Helgeland. In Augustus 1857 voltooid, in November 1858 te Christiania vertoond. De mijnwerker. Reeds 1851 verschenen. Een eerste omwerking verscheen in 1863. Ik volg in mijn Inleiding natuurlijk de eerste versie, die het zuiverste beeld geeft. Een vergelijking der beide eerste versies geeft R. Woerner's Henrik Ibsen I p. 397, zie ook aldaar p. 327.
Haar angst, de kavaliers, die ruw haar fijn lichaam aangegrepen hadden, dat woeste zingen, de ruwe woorden, de wilde kussen moest dat alles niets? Was er van dezen avond niets, waar de grauwe godin van de schemering geen macht over had? "Maar, Henrik...." "Zwijg," antwoordde hij. En hij zette zich in postuur om een straf-predikatie tegen haar te houden.
"Stijntje!" vervolgt hij overluid: "geef mij mijn mantel, mijn hoed en mijn stok." "Bewaar ons! Meester wil toch niet uitgaan en zich in die confusie begeven?" vraagt Stijntje. "'t Zal er toe kunnen komen," antwoordt Henrik: "doe wat ik zeg: men moet op alles bereid zijn."
En dan had zij immers dien dommen graaf Henrik kunnen trouwen! Maar nu zou hij haar slaaf zijn tot zijn dood. Haar hond en haar slaaf, zooals Kaptein Kristiaan zei, en anders niet. Hij zat daar bij de deur, Gösta Berling, met gevouwen handen, en hield een soort van eeredienst.
En wij worden gedachtig aan dien Henrik Steffens die op den overgang van 18e tot 19e eeuw uit het Noorden naar Duitschland toog, om daar zich in de nieuwe wijsheid te laten inwijden. Want Steffens, een dichter slechts in verlangen, was in werkelijkheid met zijn gedachten den weg opgegaan van Ibsen's poëtische verbeelding.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek