Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 juli 2025


"Mijn waarde graaf Henrik," zei Gösta, glimlachend, "dit is geen hand, die 't een jonge vrouw past te kussen. Gisteren was ze rood van 't bloed van een geschoten eland, morgen zal ze zwart van roet zijn na een gevecht met een kolenbrander. De graaf heeft een edel en verheven vonnis geveld. Dat is mij voldoening genoeg. Kom, Beerencreutz!" Maar de graaf versperde hem den weg.

Naar de galg met Teeuwis en Meeuwis , met Joost Buick! en Henrik Dirkszoon! Neen! de galg is nog tegoed voor hen." Deze en dergelijke zijn de onheilspellende kreten, die zij in 't voortgaan hooren uitboezemen.

De Majoorske ontfermde zich over hem, gaf hem kleeren en haalde je stiefmoeder, gravin Dohna, over hem tot huisonderwijzer voor je man te nemen, voor Henrik Dohna." "Een afgezet predikant?" "Och, hij was jong en krachtig en had veel kennis. Er was niets op hem aan te merken, als hij maar niet dronk. Gravin Märta nam het zoo nauw niet. Ze had er pleizier in den dominé en den kapelaan te plagen.

Den tweeden keer werd hij huisonderwijzer op Borg, bij Graaf Henrik Dohna. Toen werd hij verliefd op de jonge Ebba Dohna, de zuster van den Graaf. Maar toen zij stierf, juist toen hij geloofde haar gewonnen te hebben, gaf hij alle hoop op, ooit iets anders te worden dan kavalier op Ekeby. Het kwam hem voor alsof voor een afgezetten predikant alle wegen tot herstel van eer afgesloten waren.

Gravin Märta heeft een woord gezegd, dat alle liefde in hem gedood heeft: "Zij heeft je om je geld genomen." Dat kan geen enkel man verdragen. Dat dooft alle liefde. Nu was 't hem onverschillig, hoe het de jonge vrouw ging. Als zijn moeder haar tot haar plicht terug kon brengen, des te beter. Graaf Henrik bewonderde zijn moeder zeer. De ellende duurde een maand lang.

"Ja, dan is je vrouw goed bewaard, Henrik. Dan kunnen we even goed dadelijk weer naar huis gaan." Maar op de pramen heerscht nu juist niet zulk een groote vreugde als gravin Märta meende. Zoolang de gele calèche in 't gezicht was, zat de verschrikte jonge vrouw in elkaar gedoken op de lading, zonder zich te verroeren of een woord te spreken. Zij staarde maar voor zich heen in 't water.

"Je bent mooi, Anna," zei hij. "Och kom, Henrik." "Je bent de mooiste in heel Wermeland." "Neen, dat ben ik volstrekt niet." "De mooiste op deze sledevaart ben je toch." "Neen, Henrik, dat ben ik ook niet." "Nu, maar de mooiste in deze slee ben je toch zeker; dat kun je niet ontkennen." Neen, dat kon ze niet. Want graaf Henrik is niet mooi; hij is even leelijk als dom.

Het is Maandag, de zes-en-twintigste Mei 1578. Van achter de in lood gezette vensterruiten van zijn bovenhuis, gluurt meester Henrik Dirkszoon naar den Dam. Het is daar op Maandag altijd druk en woelig: de boeren en buitenlieden zijn er als altijd met kaas en zuivel op de markt, en de waagdragers zijn er bij de hand aan de in 1560 voltrokken nieuwe Waag.

"Zal ik het eten opdoen, meester?" vraagt Stijntje, die, ofschoon de gewone tijd van te middagmalen reeds verstreken is, nog getalmd heeft met die vraag; maar toch zou vreezen, van plichtverzuim beschuldigd te worden, indien zij die nu niet deed. "Eten!" herhaalt Mr. Henrik: "nu ja," zegt hij bij zichzelven: "misschien voor 't laatst.

"Ik had immers geen recht hem te veroordeelen," zeide zij, "en mijn man heeft mij zelf geleerd dat geen offer te groot is, als men een onrecht goed wil maken, niet waar, Henrik?" Graaf Henrik wendde zich tot zijn moeder. "Wat zegt moeder hiervan?" vroeg hij. Zijn klein lichaam was nu heelemaal stijf van waardigheid, en zijn hoog, smal voorhoofd lag in majestueuze plooien.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek