United States or New Zealand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik had daarmede een goede bedoeling. En wat ik deed, moge in Europa strafbaar zijn, in deze streek stond ik boven de wet en deed wat de omstandigheden eischten. Gij wilt meer geven? vroeg Halef. Hoeveel dan? Ik betaal driehonderd en daar de Hadschi andermaal uithaalde om toe te slaan, voegde hij er ijlings bij vierhonderd, vijfhonderd piasters! Ik heb niet meer dan vijfhonderd.

De kleine Hadschi, dien gij gezien hebt. De man trok een lang gezicht, fronste de wenkbrauwen en zeide: Die! Die dwerg? Ja, maar gij kent hem niet. Met de zweep kan hij goed omgaan, dat is zeker, maar wat doet men met een karwats tegenover zulke groote helden! O, ik maak mij daarover niet bevreesd.

Wanneer gij den moed hebt dat te doen, dan ben ik bereid om u alle lessen van de beleefdheidsleer met mijn zweep op uw rug te schrijven. Door een kikvorsch als gij, laten wij ons niet aankwaken. Hij was opgestaan en trad in dreigende houding naar den man toe. Deze trok zich snel naar de deur terug en riep: O Hadschi, blijf staan! blijf staan!

Misschien dengene, dien wij Hadschi Halef noemen? Ik had u voor moediger gehouden, dan gij u nu toont. De oogen van den Miridiet fonkelden van toorn, maar toch vroeg hij op bedaarden toon: Gij meent dus, dat het mij aan moed ontbreekt? Ja. Gij zoekt voor u den kleinste uit, van al onze vijanden! Wie heeft dat gezegd? Ik misschien? Wel, dat ligt toch voor de hand. Gij moogt denken, wat u belieft.

Wat is er aan mij verbeurd! antwoordde de trouwe Hadschi. Zeer veel! Denk aan uw Hannah, de lieflijkste aller vrouwen en meisjes. Ik heb geen Hannah, die op mij wacht. Maar gij zijt, ook zonder een Hannah, meer waard, dan ik met de tien mooiste rozen uit den harem van het Paradijs. Laten wij daar niet over twisten!

Had ik mij eerst mank gehouden, nu moest ik werkelijk hinkend naar mijn paard loopen, nadat ik eerst de gebedspantoffels van den kleinen Hadschi, die mij van de voeten waren gegleden, had opgeraapt en weer aangetrokken. Ik maakte het paard los, en bracht het naar een plek, waar ik gemakkelijk kon opstijgen. De pijn was door het loopen aanmerkelijk verergerd.

Ik antwoordde daarom, dat dit niet noodig was en ik een lijst zou opstellen, vermeldende alle aanwezige voorwerpen naar hun waarde geschat, die volkomen denzelfden dienst zou kunnen doen, en in weerwil van het tegenstribbelen van den Kodscha werd alles door mijn kleinen Hadschi in minder dan geen tijd bij elkaar gepakt en in diens zakken gestoken. Dieven! mompelde de Mubarek.

Na een oogenblik wees hij naar het lager einde der rivier. Daar zijn de twee beesten, hij en zijn paard. Ik keek in de aangeduide richting en zag, ver van ons, den bedoelde, die den staart van zijn paard had gegrepen en zich door de merrie liet slepen. Die oude merrie was werkelijk een kostbaar dier. Zal ik er heen rijden en hem achterover slaan, als hij uit het water komt? vroeg Hadschi.

Misschien schiet de naam mij nog te binnen. Kara.. Kara... Halef gij hebt den naam ook gehoord, weet gij hem nog? Karanorman? antwoordde de Hadschi, die mijn bedoeling heel goed begreep. Ja, juist, dat was 'ie, Karanorman-Khan? Kent gij dien, Afrit? Hij deed alsof hij zich moest bedenken, voor hij antwoordde: Ja, nu weet ik, wat gij meent. Maar het is niet een groote Khan, een ruïne slechts.

Of zijt gij niet voornemens uw belofte na te komen? Zou ik lachen of boos worden? De goede "rechter" interesseerde zich meer voor de onkwetsbaarheid van den Hadschi dan voor de aan hem toevertrouwde rechtszaak. Morgen als wij eerst geslapen hebben! antwoordde ik hem. Nu niet! Nu moet gij uw plicht doen! Hoe zoo? Daar staat de Kodscha Bascha, en over uw arm hebt gij den kaftan.